Familie Pindakaas

Ik schaam me een gat in de grond, want daar staan ze: pindakaas – hagelslag – becel. Op de ontbijttafel van een Nederlands gezin. In de ontbijtzaal van een hotel in Monte Estoril (nabij Lissabon) Portugal. Het buffet van het vier-sterren-hotel is uitgebreid, lekkere broodjes, croissantjes, cake, honing, jam-metjes, uitgebakken spek, ei-variaties, fruit, allerlei soort ontbijtgranen, yoghurt. Genereus en gastvrij gevulde tafels. Heerlijk.
En dan ben je Nederlands en heb je een vakantie geboekt met je man, en je drie puber kinderen en pak je zwemspullen, een afritsbroek, badlakens èn pindakaas, hagelslag en becel mee. Want stel je toch eens voor dat je een paar dagen, misschien wel twee weken, zonder pindakaas, hagelslag en becel zou moeten doen. Dat zou gelijk staan aan een langzame, pijnlijke dood. Want iets anders eten dan je elke ochtend doet is een avontuur dat je niet aan wil gaan. En je wil ook absoluut niet dat je drie kinderen aan andere smaken gewend raken. Ben je gek? Voor je het weet willen ze hun horizon verbreden en komen ze met een buitenlander thuis. Of een zwerver. En dat is wel het laatste wat je als Hollandse vader en moeder wil. En ik schaam me. Omdat ik aan de hotelmensen zie dat ze het niet gek vinden… Blijkbaar doen meer mensen dit. En met meer mensen bedoel ik Nederlanders…

En dan ook zoiets: De eerste ochtend keek ik na het ontwaken even op het balkon naar de zee, buitenlucht opsnuiven, genieten en wakker worden tegelijk. En toen zag ik ze liggen. De vier strandlakens, ieder op zijn eigen zonnebed. ‘zo die gaan lekker vroeg zwemmen’ dacht ik nog. Maar tijdens het ontbijt zag ik nog steeds niemand in het zwembad, of op de zonnebedden…. Zo’n uur later – toen mijn gezin klaar was om naar zee te gaan – wierp ik een nieuwsgierige blik naar beneden. En okee, er waren wel mensen aan het zwemmen, maar die hoorden niet bij die bedden. Alle andere zonnebedden waren inmiddels vol. Met mensen, voornamelijk. Soms met een eenzaam in de wind wapperende novelle. Maar de vier bleven leeg…

Later die eerste dag wagen wij ook een plons in het zwembad. Opdrogen doen we hangend op een muurtje als hagedissen, want op alle bedden liggen handdoeken. Ik begin te vermoeden dat de handdoeken hier een eigen leven leiden. Die staan zelfstandig op uit de was mand, breken uit het badmeesterhok als die niet kijkt en gaan lekker liggen waar ze willen liggen. Want mensen zijn in geen velden of wegen te bekennen.

Om een uur of twee, als het te warm wordt, zie ik ineens het pindakaas-gezin op de zonnebedden liggen. D’r zal wel iets tussen zijn gekomen… Misschien was de hagelslag op en hebben ze stad en strand afgezocht naar een nieuwe doos… om gedesilussioneerd en een beetje bang en ontheemd naar het hotel terug te keren… Vandaar dat ze ook niet gaan zwemmen, ze zijn te treurig… Dat zal het wel zijn… Hoop ik… Toch….

Maar nee. Het ritueel van familie Pindakaas keert elke dag terug. Elke dag voordat ik wakker ben is er de Nederlandse moeder of vader – maar ik verdenk de moeder – wakker geworden van de wekker, ik schat rond een uur of 7. En naar het zwembad gegaan met hun vier badlakens. (Vier. Eén van de kinderen blijft binnen. Z’n of haar roes uitslapen.) Om daar elke dag -dezèlfde – stoelen te claimen en daarna weer naar bed te gaan. Met een voldaan gevoel. Net als onze kat die elke ochtend staat te piepen bij de achterdeur, en zodra je die opendoet hetzelfde rondje loopt, om d’r geurspoor te sproeien, om dan weer bij de achterdeur te piepen dat ze naar binnen wil om op haar plekje op de bank te gaan liggen.

Alleen loopt onze kat een rondje door de tuin. Zij vliegt niet 1848 km heen en 1848 km terug om d’r ding te doen. Zij heeft niet 2000+ euro neergeteld om zich te verplaatsen. En oja, onze kat is een dier. Al kan ze soms heel menselijke dingen doen. Als nieuwsgierig zijn naar nieuwe smaken. Of is dat wel menselijk? Ik begin eraan te twijfelen. Maar onze kat is dan ook niet Nederlands, maar Cypers. Pindakaas en hagelslag, ze vindt het niet lekker. Maar – en dat moet gezegd; ze heeft het wel allebei geproefd. En dat is misschien wat die mensen scheidt van ons dier…

P.S. Wij hebben heerlijk gegeten in Caiscais
Bij
Massala – indiaas restaurant
House of Wonders – die nu niet alleen een dakterras hebben, maar ook een vegetarisch (veganstisch) restaurant, met een ‘mezze’ idee. Dus voor een vast bedrag zo veel en vaak opscheppen als je wil
Aroma – die een andere kok en kaart hebben dan toen ik er de vorige keer was, maar met name de Koraanse gerechten zijn erg lekker
Bij de Palm Tree Pub is de kaart nogal uitgebreid, en niet alles even goed (lees: het meeste valt tegen), maar voor een mooi malse biefstuk is dat wel echt een goede plek.
Voor de zoete zaligheden:
Artisani – een overheerlijk ambachtelijke ijstent aan de boulevard. Super vers en puur. En een bolletje mag uit twee smaken bestaan… Wat een uitkomst is met al die heerlijke smaken (gember, citroentaart, gianduja, citroen-basilicum, aardbei, meloen – zijn een aantal aanraders)
Zenith – pastelleria in een hotel.