Bootje

Ik zit op de bank met een jongetje van drie dat in paniek is – omdat ie pijn heeft en niet snapt waarom hij waterpokken moet krijgen. En m’n hart breekt. En ik pak een boekje en lees hem voor. Loop naar de koelkast en pak wat te drinken voor hem. Probeer hem af te leiden door met hem in mijn armen door de tuin te lopen, en hem op hommels en vlinders te wijzen, ookal zijn mn armen moe omdat ik dit al twee dagen doe. M’n oudste houdt zichzelf op z’n kamer bezig met Lego, Roald Dahl en een Starwars app.
En m’n hart breekt. Want ik stel mezelf op een bootje voor. Met weet-ik-veel-hoeveel anderen. Met een kind dat in paniek is – niet om waterpokken maar omdat hij niet snapt wat er gebeurt. Of nog erger omdat hij het wel begrijpt maar niet snapt. Niks bank, niks boekje, niks koelkast, niks drinken, niks tuin, niks hommels en vlinders. Alleen maar lamme lamme armen en hopelijk een zacht sussend liedje en verhalen die zomaar ineens naar boven komen. En niks een oudste die zichzelf moet bezighouden, die moet ook in die armen, en anders op m’n rug – want zij zijn het enige dat ik heb. Zij zijn de reden dat ik in deze boot zit. En misschien lukt het me om een ‘hee kijk een meeuw!’ te roepen alsof het iets prachtigs is, terwijl ik me zorgen maak waarom hij steeds rondjes om onze boot vliegt.
En dan slaan we om. En vecht ik voor drie levens. En kom ik ergens aan land. En dan begint de hel pas. Maar dat weet ik dan nog niet.
M’n hart breekt.
Zeker omdat ik weet dat dit nog het best case scenario is. Hoeveel syrische moeders niet geprobeerd hebben om het hoofd van hun kinderen boven water te houden en alleen aan land kwamen…

lyD5XVw