verstoppertje

Ze speelden verstoppertje
met z’n tweeën
Midden in het bos
Hij droeg een petje, zij haar haren los
Ze speelden verstoppertje
Er was niemand die ze zocht
De bomen deden mee,
Ook al wisten ze dat dat niet mocht,
en vormden een kromgebogen laantje
de regen was er ook,
groot genoeg
om achter te verschuilen
Geborgen in de armen van dat bos
Zei hij tikkie je bent van mij en liet haar niet meer los
Daar in die bocht
hadden ze elkaar
maar werden nooit
gevonden.