Drek

Hij belde aan
Zij deed open
Zei
Kom binnen
Lief
Hij aarzelde
Niet vanwege het lief
Vanwege
De drek
Dat ie bang was
dat hij dat door haar hele huis
Zij was ook bang
Dat hij het door haar hele hart
En daarom sloeg ze haar armen om hem heen
Drukte hem
Drek en al
Dicht tegen zich aan.
Zo.
Kom binnen.
Hij deed de deur dicht
Zij ritste zijn jas open.
Zijn das, deed ze af
Zijn muts.
Zijn trui.
Zijn blouse, met van die knoopjes
waar ze eigenlijk geen geduld voor had.
Ze knoopte hem helemaal open
De schoenen die loodzwaar waren
van alles
wat er nog aan kleefde
die zette ze op z’n kop buiten
hopend op een regenbui.
Hij had zijn broek al uit en
was op z’n sokken
achter haar de tuin in gelopen
Trok in één beweging
en daar stond ie zelf ook van te kijken
haar bloemenjurkje uit
om daarna te blijven kijken.
Twee van die lieve lijven
op de grijze tegels
En ergens tussen het blozen
en het hozen
van die eerste lente regen
zei zij
Kom je bij me
En grijnsde hij
Hou me maar eens tegen….