Het is een storm

Het is een storm
die soms
als een razende
alles overhoop
Ik klamp me vast
aan het eerste
het
dat voorhanden is
mezelf
en wacht en wapper
nagels in mijn vlees
tot hij weer gaat
liggen
en er weer rust
Maar daar was hij
jij
met je tent
Die je opzette
alsof het niets
haringen in de grond
floep
een matras, floep
nog één
en een
“je kan ook hier”
Hing ik daar in mezelf
moest ik alleen
nog even
los
laten