Categoriearchief: Geen categorie

Vrijdags de 13e

Fragment van de PStheater-borrel op vrijdags de 13e.

Het is vrijdags de 13 en ik zit in een hotel kamer.
Nee dat is niet waar.
Misschien wel als jij – Rian/Tijs/Pepijn – dit voorleest, viagra maar niet nu ik dit schrijf.
Op de nu van dit moment zit ik een vliegtuig. Ik sta op het punt op te stijgen en straks land ik precies op hetzelfde tijdstip als ik vertrokken ben. Hoe bizar. En ik schrijf een brief. Dat is niet bizar, cialis   dat doe ik elke vlucht.
Ik heb het niet zo op vliegen. Niet op de vieze gluurderige beestjes met belachelijk veel ogen en niet op het ding. Vliegen. In een vliegtuig. In een bus met te weinig wielen die ze nog extra zwaar hebben gemaakt door er vleugels aan het hangen. 400 kg leeggewicht, en die meneer naast me is niet de lichtste dus weet ik veel met hoeveel honderden kilo we in de lucht hangen… Eigenlijk is vliegen gewoon heel heel heel langzaam vallen…
En daarom schrijf ik elke vlucht die ik maak een brief. Aan mijn lieve koekenbakkers –  en m’n lief, die geen koekjes kan bakken, en toch, toch heb ik hem lief.
Ik weet dat de kans dat ik neerstort klein is, maar toch, ‘voor de gevalligheid’ zoals m’n oudste zegt. En ja, ik realiseer me dat als ik neerstort, dat waarschijnlijk in de Noordzee is, en dat mijn tic om nog met mijn vulpen van vroeger te schrijven dan duidelijk een geval van heel jammer is.
Oh God, we stijgen op!

“Hee, lieve mannetjes,
ik heb het niet op vliegen, omdat ik elke minuut kilometers van jullie  wegvlieg. ‘k Zou willen     dat jullie konden vliegen dan konden jullie gewoon onder m’n vleugel mee.”

Da’s ook wat – dan koos ik een plek aan het raam – kijk ik uit op een vleugel.

“Mijn grootste angst is dat ik er niet ben als er iets ergs met jullie gebeurt, lieve ventjes. Dat     we geen afscheid hebben genomen, omdat we dachten dat het leven toch wel doorgaat,     wat het doet, het gaat door, ook zonder mij, en weet dat ik erbij ben, ook als ik er niet ben.

Piet, uit de Raamsteeg die leerde me – onder het eten van uienprak “ Je bent niet gezegend     om hoeveel jaren je nog hèbt, maar om alles wat er al is. Geweest.”

Hij heeft gelijk. Omdat jullie mijn thuis zijn, omdat hoe jullie je armen om een nek kunnen     slaan, met handjes die in elkaar vouwen en dan even knijpen, als aapjes… Oh man… Dat     is thuiskomen. Omdat hoe jullie haar ruikt… en zelfs hoe schaamteloos jullie een drol         kunnen draaien op de wc en dan roepen om jullie billen af te vegen, zelfs dat is thuis. Juist.
Ik durfde vroeger als ik iemand leuk vond nooit bij diegene te poepen, vond ik             demystificerend (sorry Rian/Tijs/Pepijn). Maar ik wist dat mijn lief, mijn lief was, toen ik bij     hem naar de wc was gegaan en hij heel hard moest lachen toen hij na mij heel nodig moest     plassen.

Zoals Felix op 23 april 2013 op het plafond van het studentenhuis op de Houtstraat -waar     Raffaëlle en ik hem troffen – heeft geschreven “Ik vind mooi aan een studentenhuis dat je     elkaar kan horen plassen.”  Zijn ouders hebben elkaar in een studentenhuis leren kennen,     en zijn nog steeds bij elkaar… Die kwamen al thuis in hetzelfde huis, voordat ze bij elkaar     thuiskwamen.

“Hoe jouw ogen twee grote ramen zijn, Manouk, die gewoon altijd open staan, die tegen de     wereld zeggen ‘kom maar binnen!’ – hoe je moet lachen om wat er allemaal van die wereld      jouw ramen binnenkomt, en hoe je er soms om moet huilen, dat is thuiskomen. Hoe jij een     bèètje trots bent dat je de komende woensdag voor je A mag afzwemmen, maar écht heel     trots bent dat een andere, oudere jongen, omdat jij het wel durfde om 12 onder water te         zwemmen door het gat, zichzelf overwon en het ook deed. Dat is thuiskomen. Dat jij hem     geholpen had, en dat je dat dan niet tegen pappa wil zeggen via de voicemail, maar hem     zelf wil aan de telefoon wil spreken, dat is thuiskomen.

Hoe jij onvoorwaardelijk jij bent, Hayk, hoe jij kan donderstralen – donderen en zonnestralen     tegelijk. Hoe jij heel goed bent in nee zeggen, maar “nee” nooit, nee nooit, als een         antwoord accepteert. Hoe jij met je handjes, als ik je vast heb, naar mijn hart graait, terwijl     je het – al vanaf dat je besloot op de eettafel geboren te worden- meteen had. Dat is         thuiskomen.

Misschien is thuiskomen wel zoveel malen mooier dan thuis zijn.
Misschien is het niet de vlucht.
Misschien is het niet waar je landt.
Maar hoe.
Hoe je je besluit te nestellen, daar waar jij nestelaar bent.

PS Theater – Raamsteeg gerechten

Voor de voorstelling ‘NESTELAAR‘ van het PS Theater zijn we op zoek naar het thuisgevoel in de Pieterswijk in Leiden. Mijn onderzoek de komende weken heeft te maken met eten en je thuisvoelen. Welk gerecht maakt dat je je thuisvoelt, en wat maak je zelf om je je thuis te voelen.
Elke vrijdagmiddag hebben een buurtborrel en bij wijze van experiment wilde ik in een straat aanbellen, kennismaken met de mensen en vragen of ze iets van te eten wilde doneren. En ja dat mochten ook slappe verlepte wortels achterin de groente-la zijn. De Raamsteeg was de vuurdoop. Lees hieronder wat ik van mensen heb gekregen en met welke Raamsteeg gerechten ik thuiskwam.
P.S. Mocht jij een recept hebben van een gerecht dat je aan thuis doet denken; wil je me dat laten weten?
  IMG_9502IMG_9489
In de raamsteeg kreeg ik van nummer 7 een mandarijn, drie tomaatjes, en een blikje tonijn
Piet op nummer 21 moest ineens denken aan een oud recept, een prak met uitjes, dat gaat hij me vandaag leren, voor het raamsteeg-recept gaf hij me twee handen vol spruitjes.
Op nummer 19 had ik een bovenraamgesprek, en liep er weg met 4 witlofstronken en een biologische courgette. 
Lenie zei ‘je hebt geluk’ ik heb net boodschappen gedaan, en toen kwam ze met een hele zak vers en gewassen spinazie aan. Ook vertelde ze dat andere kinderen op hun verjaardag altijd koken voor frietjes, maar niet zij, zij wilde dan zo graag een bord met bietjes. Zo lekker aards en heerlijk zoet. Van mevrouw Colijn kreeg ik bijna het recept voor haché, maar ik kreeg wel een dikke appel en een ui mee.
Van André kreeg ik een sneue prei, André gaf hem me verontschuldigend, maar ik was alleen maar blij. Van Max – die op zijn verjaardag altijd oliebollen at – kreeg ik een half doosje met champignons. Biologisch. Toen ik vroeg of hij zelf wel eens oliebollen maakte zei hij ‘nog nooit’.
Van de kleine blonde Fieke kreeg ik twee mandarijntjes, een een hartverwarmende verlegen lag. En ook nog een soort halve ‘dag..!’
Toen ik aan de man in het islamitische winkeltje vroeg of hij nog sneue groente had die hij anders weg zou gooien hupste hij naar achteren en vroeg of het ook fruit mocht zijn. Tuurlijk, alleen maar fijn. Hij gaf me een groene paprika met een rot plekje en negen appels die eruit zagen alsof er iemand mee had gejongleerd, iemand die dat gisteren voor het eerst had geleerd. Toen met een overvolle mand belde ik aan op Raamsteeg 2a. – da’s niet waar, ik had de sleutel… Ik dook de koelkast in en zag een doosje jonggroene olijven nog van de Het geloof van Leiden reunie, en een potje mandarijnen op siroop. Op tafel lag – de dichtgeknoopte zak ten spijt – een halve rol koekjes die al aan het verslappen waren. Alle deuren gehad, alleen was niet iedereen thuis, of deed niet iedereen open. Nu was het tijd. Tijd om te gaan koken.
Ratatouille met tonijn
Ik sneed de ui fijn en deed die in een pan met een scheutje olie, die liet ik rustig fruiten.
ondertussen sneed ik de paprika in kleine blokjes, net als de courgette.
Die deed ik bij de inmiddels glazige ui.
Een theelepel oregano erbij
beetje zout en peper
Daarna de tomaten in blokjes gesneden. Op het moment dat het mengsel in de pan niet meer zo vochtig was deed ik de tomaten erbij, rustig laten inkoken.
Tonijn afgieten er ook bij zodat het tomaten-vocht alle smaken met elkaar kan vermengen.
Gegrilde witlof met prei, appel, champigons
Eén van mijn horror-maaltijden als ik bij vriendinnetjes at was witlof uit de oven. Van die natte, weke, en toch bittere glibber.. Daarom besloot ik de witlof maar eens te grillen, kijken of dat kan. Ik beoliede een ovenschaal, sneed de witlof in de lengte door
en leg ze met de ronde kant naar beneden naast elkaar. Daarna bestreek ik ze licht met olie.
met een microplane (dat is zo’n profi-rasp) raspte ik schil van 1 mandarijntje over de witlof.
Omdat witlof een bittere groente is, leek met me lekker om dat uit te balanceren met wat appel. Ik sneed een appel in schijfjes, en bedacht toen dat het ook lekker zou zijn om een partje in het mengsel van prei dat ik erover heen wil doen te gebruiken. Alle andere schijfjes legde ik rondom de witlof in de schaal.
Beetje zout en peper erbij. De schaal ging onder de grill, niet te heet, want voor je het weet zijn de puntjes zwart. Goud tot donkerbruin is het streven.
Tijdens het grillen deed ik de prei-schijfjes in een pan met een beetje olie, het stukje appel in blokjes erbij. En ook een stuk of 10 champignons in blokjes. Lekker laten inkoken. Op het laatst het sap van 1 mandarijn erbij. Dat – nu weer vochtige – mengsel schepte ik over de witlof. En dat ging weer de oven in. Heel kort, zo’n 5 min max. (ik moet eerlijk bekennen dat ik vergeten was de kookwekker te zetten, omdat ik bezig was met spruitjes schoonmaken)
Rauwe spinazie, spruitjes salade met mandarijn
De spinazie zat gewassen en wel in de zak, dat scheelde drie keer wassen en drogen. Ik heb wel alle steeltjes eraf gesneden omdat die in een salade in de weg kunnen zitten. De spinazie grof gesneden en in een saladebak gedaan.
Toen de schoongemaakte spruitjes in hele dunne plakjes gesneden (okee, okee, daar heb ik een keukenmachientje voor, maar het kan met de hand, of een rasp, of mandoline. keuzes te over)
De rauwe spruitjes bij de spinazie.
4 champignons – ja zeker ook rauw – in plakjes gesneden en erbij.
De olijven uit hun olie gehaald en grof gesneden. Ook over de salade
In de resterende olijven marinade heb ik de rasp en sap van mandarijntjes gedaan, en de 2 mandarijnen op siroop heel fijn gehakt en er ook doorheen (ipv die mandarijntjes op siroop kan je ook wat honing met een scheutje azijn toevoegen).
Dressing over de salade, goed husselen.
NB deze salade is erg lekker als je er bijvoorbeeld geroosterde hazelnoten of walnoten aan toevoegt. En/of uitgebakken spek. Dan heb je een heel voedzame maaltijd-salade.
appel-koek-toet
Het leven kan zo simpel zijn. En hoe sneuer de appel hoe lekker het mengsel.
Schil de appels, haal de beurse plekken eruit en de klokhuizen. Snijdt in blokjes.
Doe wat boter in de pan, en tjoep de appels erbij. Laat stoven.
Ik kon het niet laten om er een eetlepel kaneel aan toe te voegen.
De koekjes totaal verkruimelen en het koek-kruim bij de appels erbij doen. Goed roeren. Zodat het vocht van de appels lekker in de kruim gaat zitten. Roeren, terwijl het papje steeds droger wordt. Als je wil kan je nog wat suiker of honing toevoegen. Zelfs speculaaskruid, of gemberpoeder, of nog lekkerder gember rasp.
Ik heb – toen het mengsel op genoeg was ingekookt dat het nog wel sappig was, maar geen natte pap meer – met een ouderwetse ijsschep halve bolletjes in muffinpapiertjes geschept.
Maar als ik meer tijd had gehad dan had ik de hele brij ook in de oven kunnen zetten, nog een paar kleine toefjes boter erop en dan het geheel tot een appel-koek gebakken.
IMG_9498

Bootje

Ik zit op de bank met een jongetje van drie dat in paniek is – omdat ie pijn heeft en niet snapt waarom hij waterpokken moet krijgen. En m’n hart breekt. En ik pak een boekje en lees hem voor. Loop naar de koelkast en pak wat te drinken voor hem. Probeer hem af te leiden door met hem in mijn armen door de tuin te lopen, en hem op hommels en vlinders te wijzen, ookal zijn mn armen moe omdat ik dit al twee dagen doe. M’n oudste houdt zichzelf op z’n kamer bezig met Lego, Roald Dahl en een Starwars app.
En m’n hart breekt. Want ik stel mezelf op een bootje voor. Met weet-ik-veel-hoeveel anderen. Met een kind dat in paniek is – niet om waterpokken maar omdat hij niet snapt wat er gebeurt. Of nog erger omdat hij het wel begrijpt maar niet snapt. Niks bank, niks boekje, niks koelkast, niks drinken, niks tuin, niks hommels en vlinders. Alleen maar lamme lamme armen en hopelijk een zacht sussend liedje en verhalen die zomaar ineens naar boven komen. En niks een oudste die zichzelf moet bezighouden, die moet ook in die armen, en anders op m’n rug – want zij zijn het enige dat ik heb. Zij zijn de reden dat ik in deze boot zit. En misschien lukt het me om een ‘hee kijk een meeuw!’ te roepen alsof het iets prachtigs is, terwijl ik me zorgen maak waarom hij steeds rondjes om onze boot vliegt.
En dan slaan we om. En vecht ik voor drie levens. En kom ik ergens aan land. En dan begint de hel pas. Maar dat weet ik dan nog niet.
M’n hart breekt.
Zeker omdat ik weet dat dit nog het best case scenario is. Hoeveel syrische moeders niet geprobeerd hebben om het hoofd van hun kinderen boven water te houden en alleen aan land kwamen…

lyD5XVw

Oor-deel

het oor van van gogh
Een voorstelling maken over iemand die niet meer is, maar wel er echt ooit was, is een brutale uitdaging. D’r is vaak al veel over iemand is geschreven van gortdroog tot informatief dat ik niet anders kan dan uit al die bronnen die krentjes te pikken die mij raken en ze zo tot een nieuw verhaal maak. Zo was ik gefascineerd door de bijna kinderlijke redenaties van Peter de Grote en werd Pjotr ergens beschreven als een kruising tussen Alice in Wonderland en Richard III.
Nu ben ik me aan het verdiepen in Vincent van Gogh. En ja, ik heb wikipedia geraadpleegd, kunstboeken doorgebladerd, maar niets bereidde me voor op wat er gebeurde toen ik zijn brieven aan Theo ging lezen. De woorden van de man zelf, die in een andere brief zegt:
Gij (Theo) zegt ‘ik begrijp je niet’. Nu dat geloof ik graag, want schrijven is eigenlijk maar een beroerd middel om elkaar dingen begrijpelijk te maken.
Maar toch, hij kon zich messcherp en bloedeerlijk uitdrukken, zoals hij de verf op “het doek opdonderde” zo kladde hij ook zijn emoties op papier. Het volgende fragment trof me diep.
(Belangrijk om te weten is dat hij bij Anton Mauve in de leer was, en Hermanus Gijsberthus Tersteeg (T.) een andere mentor was.
Eindelijk zei hij: ‘gij hebt een venijnig karakter’. Toen draaide ik mij om, het was in de duinen, en ik ben alleen naar huis gewandeld. Mauve neemt het mij kwalijk, dat ik gezegd heb ‘ik ben artist’ – ’t welk ik niet terugneem, omdat het vanzelf spreekt dat dat woord in zich sluit de beteekenis van: altijd zoeken, zonder ooit volmaakt te vinden. Het is juist het tegenovergestelde van te zeggen ‘ik weet het al, ik heb het al gevonden’.Dat woord beteekent voor zoover ik weet: ‘ik zoek, ik jaag er naar, ik ben er met mijn hart bij’.Ik heb toch ooren aan het hoofd Theo, als iemand zegt: ‘gij hebt een venijnig karakter’, wat moet ik dan doen? Ik keerde mij om en ging alleen terug, maar met veel droefheid in het hart, dat Mauve mij dat heeft durven zeggen. Ik zal hem niet vragen mij zulks te verklaren, ik zal mij niet verontschuldigen evenmin. En toch – en toch – en toch -!Als ik over een jaar of ik weet niet hoe lang of hoe kort, die Geest of een andere straat zoo teeken als ik ’t zie, met die figuren van oude wijven, arbeiders, meiden, dan zal T. etc. heel lief zijn. Maar dan krijgen ze mijn ‘donder op’, en ik zal zeggen: ge hebt mij in den steek gelaten toen ik in de moeite zat, vriend, ik ken u niet, ga weg, ge staat mij in ’t licht. Och heer, waarom zou ik bang zijn, wat kan mij ’t ‘onbehagelijk’, ‘onverkoopbaar’ van Tersteeg schelen? Als ik eens moedeloos ben, dan kijk ik naar Les bêcheurs van Millet, en le Banc des pauvres van de Groux, en dan wordt T. zoo klein, zoo niets, en al die praatjes zoo armzalig, dat ik weer in mijn humeur raak en mijn pijp aansteek, en weer aan ’t teekenen ga.
Volharding, en een noodzaak die compleet verwrongen is met wie hij is. Ik vind het hartverscheurend. Omdat hij gelijk had. Ik heb – nieuwsgierig als altijd – Tersteeg gegoogled en niets van zijn werk gevonden (en nee Google is geen maatstaf voor hoe groot je bent, maar wel een indicatie of je onderdeel bent van een tijd), Tersteeg wordt alleen genoemd in relatie tot Van Gogh. Mauve, daar is meer over bekend. Zie zijn zelfportret. En ik heb beeldtenissen van de schilderijen die Vincent aanhaalt ook even opgezocht. Geheel in zijn honger naar beter worden heeft Vincent een eigen versie van Les Becheurs gemaakt.
Anton_Mauve_-_Zelfportret

Anton Mauve – zelfportret

Becheurs-The-Diggers-by-Jean-Francois-Millet

Les Becheurs-Jean-Francois-Millet

A 411a

Les becheurs – van Gogh (1889)

degroux-4843-l

les banc des pauvres – de Groux

Familie Pindakaas

Ik schaam me een gat in de grond, want daar staan ze: pindakaas – hagelslag – becel. Op de ontbijttafel van een Nederlands gezin. In de ontbijtzaal van een hotel in Monte Estoril (nabij Lissabon) Portugal. Het buffet van het vier-sterren-hotel is uitgebreid, lekkere broodjes, croissantjes, cake, honing, jam-metjes, uitgebakken spek, ei-variaties, fruit, allerlei soort ontbijtgranen, yoghurt. Genereus en gastvrij gevulde tafels. Heerlijk.
En dan ben je Nederlands en heb je een vakantie geboekt met je man, en je drie puber kinderen en pak je zwemspullen, een afritsbroek, badlakens èn pindakaas, hagelslag en becel mee. Want stel je toch eens voor dat je een paar dagen, misschien wel twee weken, zonder pindakaas, hagelslag en becel zou moeten doen. Dat zou gelijk staan aan een langzame, pijnlijke dood. Want iets anders eten dan je elke ochtend doet is een avontuur dat je niet aan wil gaan. En je wil ook absoluut niet dat je drie kinderen aan andere smaken gewend raken. Ben je gek? Voor je het weet willen ze hun horizon verbreden en komen ze met een buitenlander thuis. Of een zwerver. En dat is wel het laatste wat je als Hollandse vader en moeder wil. En ik schaam me. Omdat ik aan de hotelmensen zie dat ze het niet gek vinden… Blijkbaar doen meer mensen dit. En met meer mensen bedoel ik Nederlanders…

En dan ook zoiets: De eerste ochtend keek ik na het ontwaken even op het balkon naar de zee, buitenlucht opsnuiven, genieten en wakker worden tegelijk. En toen zag ik ze liggen. De vier strandlakens, ieder op zijn eigen zonnebed. ‘zo die gaan lekker vroeg zwemmen’ dacht ik nog. Maar tijdens het ontbijt zag ik nog steeds niemand in het zwembad, of op de zonnebedden…. Zo’n uur later – toen mijn gezin klaar was om naar zee te gaan – wierp ik een nieuwsgierige blik naar beneden. En okee, er waren wel mensen aan het zwemmen, maar die hoorden niet bij die bedden. Alle andere zonnebedden waren inmiddels vol. Met mensen, voornamelijk. Soms met een eenzaam in de wind wapperende novelle. Maar de vier bleven leeg…

Later die eerste dag wagen wij ook een plons in het zwembad. Opdrogen doen we hangend op een muurtje als hagedissen, want op alle bedden liggen handdoeken. Ik begin te vermoeden dat de handdoeken hier een eigen leven leiden. Die staan zelfstandig op uit de was mand, breken uit het badmeesterhok als die niet kijkt en gaan lekker liggen waar ze willen liggen. Want mensen zijn in geen velden of wegen te bekennen.

Om een uur of twee, als het te warm wordt, zie ik ineens het pindakaas-gezin op de zonnebedden liggen. D’r zal wel iets tussen zijn gekomen… Misschien was de hagelslag op en hebben ze stad en strand afgezocht naar een nieuwe doos… om gedesilussioneerd en een beetje bang en ontheemd naar het hotel terug te keren… Vandaar dat ze ook niet gaan zwemmen, ze zijn te treurig… Dat zal het wel zijn… Hoop ik… Toch….

Maar nee. Het ritueel van familie Pindakaas keert elke dag terug. Elke dag voordat ik wakker ben is er de Nederlandse moeder of vader – maar ik verdenk de moeder – wakker geworden van de wekker, ik schat rond een uur of 7. En naar het zwembad gegaan met hun vier badlakens. (Vier. Eén van de kinderen blijft binnen. Z’n of haar roes uitslapen.) Om daar elke dag -dezèlfde – stoelen te claimen en daarna weer naar bed te gaan. Met een voldaan gevoel. Net als onze kat die elke ochtend staat te piepen bij de achterdeur, en zodra je die opendoet hetzelfde rondje loopt, om d’r geurspoor te sproeien, om dan weer bij de achterdeur te piepen dat ze naar binnen wil om op haar plekje op de bank te gaan liggen.

Alleen loopt onze kat een rondje door de tuin. Zij vliegt niet 1848 km heen en 1848 km terug om d’r ding te doen. Zij heeft niet 2000+ euro neergeteld om zich te verplaatsen. En oja, onze kat is een dier. Al kan ze soms heel menselijke dingen doen. Als nieuwsgierig zijn naar nieuwe smaken. Of is dat wel menselijk? Ik begin eraan te twijfelen. Maar onze kat is dan ook niet Nederlands, maar Cypers. Pindakaas en hagelslag, ze vindt het niet lekker. Maar – en dat moet gezegd; ze heeft het wel allebei geproefd. En dat is misschien wat die mensen scheidt van ons dier…

P.S. Wij hebben heerlijk gegeten in Caiscais
Bij
Massala – indiaas restaurant
House of Wonders – die nu niet alleen een dakterras hebben, maar ook een vegetarisch (veganstisch) restaurant, met een ‘mezze’ idee. Dus voor een vast bedrag zo veel en vaak opscheppen als je wil
Aroma – die een andere kok en kaart hebben dan toen ik er de vorige keer was, maar met name de Koraanse gerechten zijn erg lekker
Bij de Palm Tree Pub is de kaart nogal uitgebreid, en niet alles even goed (lees: het meeste valt tegen), maar voor een mooi malse biefstuk is dat wel echt een goede plek.
Voor de zoete zaligheden:
Artisani – een overheerlijk ambachtelijke ijstent aan de boulevard. Super vers en puur. En een bolletje mag uit twee smaken bestaan… Wat een uitkomst is met al die heerlijke smaken (gember, citroentaart, gianduja, citroen-basilicum, aardbei, meloen – zijn een aantal aanraders)
Zenith – pastelleria in een hotel.

ontleed

Ik ontleed mezelf in m’n dromen en dan zet ik mezelf  weer in elkaar.

Alleen m’n hart wil maar niet passen, maar daar kraait niemand naar.

En op een ochtend werd ik wakker en toen lag m’n hart in jouw schoot.

En toen vroeg ik ‘wil jij? Want dat hart is mij toch te groot.’

En je moest heel even denken want je had net je ontbijt achter je kiezen en toen vrat je zo ongeveer de helft op

en ik dacht ‘mooi dan kan ik die alvast niet meer verliezen.’