Maandelijks archief: september 2013

Kinderen in de keuken – een dialoog

Dialoog tussen twee moeders op het schoolplein
Moeder 2 – De juf is met de klas bij een kok op bezoek geweest en nu wil Liselot mij helpen.
Moeder 1- Waarmee?
Moeder 2 – Koken.
Moeder 1 – In de keuken?
Moeder 2 – (knikt veelbetekend)
Moeder 1 – Is ze gek geworden?
Moeder 2 – Dat zei ik ook tegen d’r.
Moeder 1-  En wat zei de juf toen?
Moeder 2 – Wat?
Moeder 1 – Toen je zei dat ze gek geworden was?
Moeder 2 – O nee (lacht) ik zei het tegen die van mij. Dat we daar niet aan gaan beginnen.
Moeder 1 – O. Is ook.Levensgevaarlijk. En wat leren ze daar nou van? Dat een mes scherp is en de pan heet?
Moeder 2 – Geen idee. Ze wil helpen. (stilte)
Moeder 1 – Ik mocht van mijn moeder ook nooit helpen in de keuken.
Moeder 2 – Nee, nou, precies. Dat zei ik dus tegen die van mij. Dat ik dat ook nooit mocht.
Moeder 1 – Precies.
Moeder 2 – En ik heb al zo’n hekel aan koken en als ik dan ook nog op die van mij moet gaan letten dan is echt alle lol d’raf.
Moeder 1 – Koken en lol… (stilte) Naja, na een wijntje.
Moeder 2 – of twee-drie
Moeder 1 en Moeder 2 – (lachen)
Moeder 2 – Ze eet ook zo slecht.
Moeder 1 – O ja joh – die van jou ook?
Moeder 2 – De jongste van m’n broer eet olijven.
Moeder 1 – O gatverdamme. Hoe oud is die?
Moeder 2 – Twee.
Moeder 1 – Waaat? Ik ben 32 en ik lust ze niet eens
Moeder 2 – Ja – leren eten noemt ie dat?
Moeder 1 – Waar leren ze dat dan?
Moeder 2 – Geen idee? Op school?
Moeder 1 – Tja, waar anders.

Moeder 1 en Moeder 2 lopen ieder ‘met die van hen’ van het schoolplein af.

Goed gereedschap

Ik herinner me m’n opa als de dag van gisteren. Ik herinner me z’n shag-vingers. Ik herinner me dat ie koude koffie dronk uit een thermoskan. En dat ik me dan nu afvraag ‘waarom die koffie in een thermoskan doen als ie koud moet worden…’ Dat hij leek op de antieke kasten die hij restaureerde, omdat hij ook zo kon glimmen alsof ie net was opgewreven met boenwas. Ik herinner me dat hij uit z’n nerven glom als ik in zijn werkplaats probeerde een bedje voor m’n pop te timmeren. Maar ook als ik op zijn werkbank zat en hem zijn gereedschap aangaf. Alles, behalve de beitel. Daar mocht ik niet aankomen. Die was vlijmscherp. Want “As ge dan in hout gaat snij-en doe da dan mej nun bietje respect.” Alsof het hout zou bloeden als hij er een met botte beitel een jaap in zou slaan. Dat geloofde ik. Dat het hout dat voelde. En terwijl hij bezig was de meest prachtige vormen uit het hout te bevrijden zei hij. “Een slechte werrukkman herkende aan zun botte beijtel en zun blauwe duijm…” En vaak sloeg ik dan net op m’n duim. Au. “Goe zo, mejske, as ge ut nie voelt, dan leerde ut noojt…

Vandaag stond ik in de Sligro ik voor het gereed-schap. Op zoek naar een messenslijper. Heb met een aanzetstaaf in mijn handen gestaan, maar ik kon me de gedachten niet bedwingen dat het toch iets van een fallus-symbool wegheeft… Misschien omdat ik alleen maar beelden van grote ruwe koks of noeste slagers in m’n hoofd heb, die hun mes eens lekker langs hun aanzetstaaf halen terwijl ze er bij staan de grijzen… Bestaan er eigenlijk vrouwelijke slagers…? Maar goed – ik kocht in al mijn onmannelijkheid een messenslijper –  de’ Chef’s Choice (zie je wel) Pronto (o lekker snel) Manuel Diamond Hone Knife Sharpener 464‘ (Dus.)
En bij elke ui, bij elke paprika, bij elk stuk vlees waar ik doorheen glijd denk ik ‘waarom heb ik dit niet eerder gedaan?’ Ik vroeg me altijd af waarom de Jamies en de Nigels van de wereld hun uien zo gelijkmatig klein gesneden kregen… Is het goddelijke interventie? Nee hoor – het is goed gereedschap.

En ja – als je een bot mes gewend bent dan moet je wennen aan het vooruitstrevende glijwerk van je nieuwe mes – of van je oude hernieuwde mes. En dat heb ik nog niet echt in de vingers. Of ja – in mijn vingers heb ik het behoorlijk. Diep. En we noemen het een snee. Maar gelukkig had ik bij mijn nieuwe messenslijper ook meteen een doosje met van die blauwe ‘waar laat ik nou mijn pleister’ – pleisters gekocht. Want: as ge ut nie voelt, dan leerde ut noojt… Respect, opa, respect.

IMG_2284

 

Het geluk van een dinsdagavond toetje

 

IMG_2256

Toetjes waren vroeger voor in het weekend. Net als één zak chips – Crocky Bolognese. Ja, ik had mijn chips-piek eind de jaren ’80…
Maar sommige dingen veranderen niet. Als je op een maandagmiddag door een supermarkt loopt en in mensen hun mandjes kijkt (misschien wel de enige reden om op een maandag in een supermarkt te lopen) zie je melk, kaas, brood, groenten,… maar geen toetje. Terwijl als je dan toch jezelf wil kwellen en op een vrijdagmiddag mandjes gaat kijken er veel meer mensen in en uit de koude ruimte komen, of staan te peinzen voor de vriezer. Het valt me trouwens op dat mensen nooit in een keer raak kunnen pakken uit zo’n vriezer met een deur. Ik ook niet. Volgens mij komt dat die waarschuwing op de deur. Ik krijg het daar ook warm van en dat kan nooit goed zijn voor een vriezer, daar beslaat ie van, en dan kan je niet meer door het raampje kijken. Iemand stelde ooit eens ‘als je een afgrond inkijkt, kijkt die afgrond dan ook bij jou jou naar binnen?’ Als je door een diepvriesdeur kijkt, kijken de doperwtjes dan ook naar jou terug? En wat zouden ze dan denken? Ik weet wel wat de vienetta denkt ‘is het al vrijdag? is het al vrijdag?’

Want als toetjes alleen voor het weekend zijn, zijn het geen toetjes meer maar moetjes. En dus ben ik persoonlijk aan het bevrijden van het keurslijf van het toetje begonnen. Toevallig, en noodgedwongen: ik had schuimpjes gemaakt die niet allemaal in de trommel pasten (he wat jammer, maar ook teveel waren om op te snoepen), er was nog een half bekertje slagroom over van een taart die ik dit weekend bakte en ik had een handje vol bramen en aardbeien in de koelkast liggen. Te weinig om jam of saus van te maken en te sneu om uit het handje te eten. Een stelletje vreemden die elkaar toevallig tegen mochten komen in Eton Mess, of in dit geval Eton Restje. Zomaar, ineens, op een grauwe dinsdagavond, staat het toetje op tafel te glunderen. Een glunder die zo groot is dat ie afstraalt op m’n lief en oudste zoon die onverwacht kunnen lepelen uit het lekkers dat knisperend fluistert: “Een verrassing smaakt altijd beter als je hem met iemand deelt.”