Tuurlijk plantjes hebben hun tijd nodig. Tuurlijk. Snap ik toch. En hoe en wanneer het staat te gebeuren hangt af van zoveel factoren. Dus zit er niks anders op dan te wachten. Het lijkt of ik de verloskundige hoor. En inderdaad het is me twee keer gelukt om niet voortijdig mn kind uit mn buik te willen halen, maar toen kreeg ik tenminste tekens van leven. Felle enthousiaste tekens van leven dat er zin in had… En nu – nu staar als ik naar de binnenkas – toch een soort couveuse. En niks. Ik heb mn oor al bij de zaai en stekgrond gehouden om te luisteren of ik iets hoor borrelen. Maar nee. Het is stil. Het is warm. Dat wel. Dus iets is er aan het broeien. Maar aangezien door het water geven de etiketten zijn uitgelopen (ja waarom zou je daar dan ook een watervaste stift voor gebruiken…) heb ik geen idee wat er zit te broeien. En dat maakt het wachten dan eigenlijk wel leuk. Omdat ik geen idee heb hoe lang het op zich laat wachten… Eigenlijk heb ik dus een blind-date met m’n zaadjes. Lijkt ’t toch weer op zwanger zijn. Al had ik toen een blind-date met een ander soort zaadje. Maar toen is er iets moois uit gekomen. Beide keren. Het meer dan het wachten waard.
Maandelijks archief: maart 2014
winkelwagentjeswoensdag – let them eat cake
De inhoud
– magere yoghurt
– eieren – vrije uitloop 6
– pannekoeken mix – speciaal- voordeelverpakking
– oud hollandse cake + koek mix van koopmans
-slagroom 250 ml – goedkoopste merk
– koksroom – duurste merk
– gekruide crostini-achtige dingen (kan de verpakkking niet helemaal zien
– sugo
– 3 limoenen
– 4 kiwi’s
– 6 krentenbollen
– 1 prei (terwijl alle prei per 4 verpakt lagen)
– trostomaatjes
– 1 paprika – rood
Ik stel me voor dat ik bij haar aanbel. Want ik weet zeker dat dit een vrouw is. Een moeder ook. Met jonge kinderen. Ik denk 3.
En dan doet ze open en zit er een veeg bloem op haar wat rood aangelopen wang. Ze laat me binnen en zegt ‘let niet op de rommel.’ haar man is al een paar dagen ziek. Hij eet alleen maar kiwi’s. De kinderen slingeren in de gordijnen, en ze probeert net te doen alsof het heel normaal is, terwijl ze met een te bot mesje de paprika en tomaten aan het snijden is. Het sap van de tomaat spuit over haar bloes. ‘Waar had ik nou mijn schort gelaten…?” Ze had het schort uitgetrokken toen de bel ging. Kwestie van fatsoen. Dat er allang een klodder ei op haar rok zat durf ik niet te zeggen. Laat staan over de hoeveelheid pannekoekenmix in haar haar…
Ze eten pannekoeken. De kinderen. ‘Wel zo makkelijk’. Of nouja. Haar oudste wou persé mee boodschappen doen en in een poging pedagogisch verantwoord te zijn heeft hij een stukje van het boodschappenlijstje gekregen. Maar hij pakte magere yoghurt in plaats van melk mee. Het gehakt is ie vergeten omdat hij dat er als hersenen uit vindt zien zoals dat ik zo’n doosje zit, maar hij heeft wel van die lekkere beetje vettige crostini’s gepakt. Omdat mamma die lekker vindt bij de wijn. Weet hij. Maar mamma is te moe voor wijn. Die is ze dan ook vergeten. De kids eten dus pannekoeken met yoghurt in plaats van met melk, en het beslag lijkt wonderwel te lukken. Alleen duurt het de bavianen op de bank te lang, en als een volleerde dierenverzorger gooit ze ieder van haar kroost een krentenbol in hun mik. Ze haalt even adem. Gelukkig heeft ze er nog 3… Dan gaat ze zitten. Op haar snijplankje liggen de tomaten, paprika en ze huilt, “van de prei” – probeert ze… Ze wou een soort gehaktprutje maken… Maar ze heeft geen gehakt. Ze knipt het pakje sugo open, gooit het in een pan. En schuift alles wat ze kort heeft gesneden erbij. Beetje water. Zout en peper. En dan de staafmixer erop. Dan maar soep. Ze zet een bord op het pruttelende vanallessoepje en gaat pannekoeken bakken. Haar kinderen eten geen groenten. Dus compenseert zij, door er veel meer te eten.
Als ik wegga ruik ik iets lekkers… Ze grijnst. “Da’s mijn geheim dat zo zoet ruikt…. Als de kinderen op bed liggen doe ik m’n jas aan en ga buiten zitten, in het donker. Dan trek uit het koelste hoekje van de schuur een fles Tequila – en neem ik net zoveel neuten als ik limoenenschijfjes heb… En daarbij eet ik warme cake. Warme dampende cake – die doop ik dan in mijn huisvrouwelijk verdriet.
Winkelwagentjes-woensdag 1
de compost conclusie
Met de zomer in haar hoofd is de lente langsgekomen en trekt me naar buiten. Wat zou ik plannen maken? En ik weet – improviseren is niet iets voor tuiniers. Dat gaat met denken en lijstjes en schema’s en doordachte plannen. Maar toch, waarom zou ik binnen blijven zitten als de zon schijnt?
Dus heb ik van mijn drie vierkante-meter-tuin bakken, waarvan er één al een jaar werkloos aan de kant stond toe te kijken twee 1,5 vierkantemeter-bakken gemaakt. Al improviso. En dan ook zo dat ze van hoog naar laag lopen omdat ik denk dat dat de plantjes ten goede komt. Omdat ze dan de zon dìe er schijnt zo goed mogelijk kunnen vatten.
En – want ik hou wel van het hoe benut ik de tuin zo optimaal mogelijk experiment: de schaduw minners zoals sla die ga ik zaaien in de goten die ik aan de schutting heb gehangen. En dan zijn er ook nog de minigarden bakken – een vernuftig verticaal tuiniersysteem dat ik uit ga proberen. Want ‘the sky is de limit’
Trouwens, het fijne voordeel van een luie tuinier te zijn geweest is dat de goudsbloemen – die zichzelf elk jaar heerlijk en vanzelf uit zaaien- is dat ik ze niet heb weggehaald en dat ze nu al bloeien. Zoemzoem zeggen de bijtjes nu. En bij rijmt niet voor niets op blij. Zegt m’n zoon.
Die zegt wel meer. Zoals toen ik de compostbak (zo’n groene toeter met deksel en schuifklepje, dat veel groter is dan het lijkt heb ik gemerkt omdat ik hem wilde verplaatsen naar het hoekje waar nooit iets groeit) in de kruiwagen overschepte en ik hem wilde uitleggen wat compost dan is. Zijn conclusie na mijn poging tot een educatief biologisch moment waar Midas Dekkers trots op zou zijn, was: “compost is dus eigenlijk een soort keuken-tuin-en-plantenpoep”. Nou op die opmerking zou Midas Dekkers pas ècht trots zijn.
Geen geplan, wel geplant. Zaadjes. In mijn hoofd, in dat van m’n zoon en in de aarde. Zoemzoem
Tussen droom en daad begint een tuin
Eerlijk is eerlijk – ik heb geen groene vingers. Wel geregeld rode (van de bietjes) of gele (door de kurkuma). Sowieso gaan planten bij mij in de regel dood. Vooral gewone planten. Daar begin ik dus maar niet aan. Ter compensatie heb ik een heel vergevingsgezinde aloë vera. En dat is maar goed ook, want ik had ook een cactus… Hàd. Huiskruiden doen het bij mij als een getrouwd stel: af en toe. of laat ik het zo zeggen: gedroogde basilicum dáár ben ik dan weer heel goed in, misschien ligt het aan mij, maar het is net alsof ze de plantjes zo maken dat ze het niet te lang in je huis overleven, hoe goed je ook voor ze zorgt.
De enige planten die het okee doen zijn m’n kruiden, waar ze horen – in de tuin. Maar misschien is dat omdat ik heel erg van ze hou als ik ze pluk en ermee kook. En ze dus in de winter – geheel willekeurig dat dan weer wel – met bladeren toedek en ze vraag om de winter deze keer wel te overleven (ja rozemarijn en salie , ik heb het tegen jullie!).
Maar waarom heb ik zo’n prettige tuin – dat was toch de doorslaggevende reden om het huis te kopen – met van die handige moestuinbakken als ik daar niet serieus iets mee ga ondernemen, meer dan alleen maar als Klazien ût Zalk kruidjes kweken?
Misschien omdat ik een dromer ben en net als Alys Fowler in retro jurkjes met lekkere laarzen door een compleet eetbare en mooie uitziende tuin wil dolen…. En me wil verliezen in geheime hoekjes, waar ik erwtjes tussen de rozen kan plukken. Au. Nee, dat zou Alys nooit doen. Maar ik wil ook niet dartel door een tuin drentelen. Ik hou ervan om in aarde te wroeten of kruidenbakken te metselen. Dat was het eerste wapenfeit in de tuin, de kruidenbak en die doet t dan ook ’t best. Maar met twee jonge kinderen en geen carrière als botanicus (ja Alys ik heb het over jou) is het werken in de tuin een stuk lastiger te verwezenlijken. En toch, toch wil ik niet mijn tuin inlopen en denken ‘had ik maar…’ En dus kan ik twee dingen doen. De hele boel bestraten. Of de daad bij de droom voegen.
En daarom – omdat vreemde ogen dwingen en wat je belooft moet je ook volhouden (ja ik, ik heb het over jou!) ga ik dit jaar een moestuin en kruidentuin aan leggen waar ik uit kan koken.
Stap 1 – de aanleg (concept)
‘Wat wil ik van mijn tuin?’ Het klinkt als een onderhandeling, maar goed, is de hele kringloop dat niet. Als jij hier nu sterft, plantje, dan ga ik je verteren als er maar genoeg regen valt en dan maak ik er weer nieuwe aarde van je….
Ik wil een tuin die
– kindvriendelijk is (giftige planten alleen buiten plukbereik) en dus ook ook speelhoek, zandbak (maar die had ik al verwezenlijkt in de vorm van een zitje waar je kan (hee wat een wonder) zitten maar waar een zandbak onder zit, onder de jeneverbes waar toch niks anders wil groeien) en ook een flink stuk gras.
– beschut is. Ik vind m’n buren echt wel aardig, maar ik wil me graag onbespied wanen.
– waar alles wat er groeit meer dan één eigenschap heeft. Dus geen bloemen alleen om bloemen, maar bloemen die ook geneeskrachtige waarde hebben, of eetbaar zijn, of goeie beestjes aantrekken… En vooral als ik t kan eten of er mee kan koken, dat het dan ook lekker is.
Nu ik dit herlees realiseer ik me dat het ook over mij zou kunnen gaan. – ik hou van (mijn) kinderen en met hen in heksenpapjes prutten met stokjes en in bomen klimmen. Ik ben verlegen. En ik kan niet één ding goed, sterker nog ik vind het benijdenswaardig; mensen die excelleren in één ding alleen. Ik kan een aantal verschillende dingen en probeer ze zo goed mogelijk te doen.
Zo ook de tuin.
Ik ga één deel van de tuin op z’n Alys Fowlers ’the edible garden’ doen, dus alles door elkaar, zo veel mogelijk eetbaar maar ook mooi om naar te kijken.
En een deel ‘de makkelijke moestuin’ (Square Foot gardening), maar dan ga ik de makkelijke moestuinbakken die ik heb, wel ombouwen, want zoals ze nu zijn vind ik ze niet optimaal voor dat deel van de tuin.
En dan is er nog het deel waarvan ik toch echt hoop dat het een bloemenweide wordt. En daar ga ik tussen de planten die er al staan (pioenroos, en gewone rozen (en nee die hebben geen andere functie dan mooi mooi zijn), de braam (mjam en zoemzoem), en vanalles waarvan ik nu al weer vergeten ben dat het er staat) ‘nuttige beestjes’ zaad strooien en wensen dat in de tamelijk natte grond toch van alles moois gaat bloeien. Maar dan moet ik eerst wel de achthonderdduizend eikenboompjes die nu aan het groeien zijn uit de eikels uit de grond rukken.
En dan is er nog de geit. Die ik graag zou willen. Maar dat gaat niet, want we hebben in totaal maar 110m2, en dus worden het; kippen. Krielkipjes, ook een soort geiten, maar dan anders… Dus in de tekening komt ook een kippenhok. Toktok.
Volgende keer stap 2 – de aanleg; planning.