Categoriearchief: Winkelwagentjes woensdag

www- Het kan zo gezellig zijn

(Als ik in de supermarkt ben kan ik het niet laten winkelwagentjes te lezen. Wat zeggen de boodschappen over die mensen? Wie zijn ze? Wat gaan ze eten? Waarom vandaag? In die nieuwsgierigheid matig ik me vanalles aan, zelfs soms ook recepten. )
Het kan soms zo gezellig zijn
Een winkelmandje
Op zondag
Zo’n dag die bestaat uit ‘Ah joh’
‘Komt morgen wel
Afbakbroodjes
toastjes, iets notigs van Duyvis
Wijn wit
en rood
Want je weet maar nooit
Een moeder die licht vertraagt als ze met haar twee koters langs het schap met m&ms loopt, het mandje sleept de jongste  achter zich aan.  De oudste pikt haar moeders hint op. Om geloofwaardig te blijven geeft de moeder zich niet zomaar gewonnen. ‘Nee… weet je hoeveel suiker… (als de oudste haar te serieus neemt en de zak terug wil leggen…) ‘ nou, okee okee omdat het zondags is… maar als ze op zijn zijn ze op’ ze zegt het tegen zichzelf, maar de koters knikken.
Haar hele mandje ligt vol. Bijna allemaal ‘zondigs’ op het paprika stoplicht na.
Ik stel me voor dat ze het wijntje opentrekt. De witte. En dan de paprika’s snijdt. Dat haar kinderen op de ipad op de bank hangen terwijl ze stokbrood naar binnen werken. Na 2 witte wijn – waarvan 1 in alle stilte op het krukje in de keuken – zijn de paprika’s klaar. Ze neemt een stukje en zet de rest op tafel. Geen haai die ernaar kraant. Dat zegt ze tegen haar man die thuiskomt na zijn klusmiddag bij zn beste vriend. Nee de zolder is nog steeds niet af. Ze zijn wel een eind gekomen. De afstand die je af kan leggen na 5 bier. Waarvan één een trappistje. Die voelt hij nog. Of er nog iets te eten is. Vraagt de man als hij naar de gesneden paprika fiesta op tafel kijkt. Stokbrood. Hummus. Brie. Toastjes. Gerookte amandelen. Het is allemaal al aangebroken. De moeder kijkt naar de kinderen. Die zullen nog wel vaker de schuld van het falen van een ander op zich afgeschoven krijgen. Moeder schenkt het laatste glas wit in. Het waren toch echt maar twee glazen die ze tijdens het snijden… of… nouja. Er is nog rood. En nu die toch open is gaat die er ook aan. De kinderen leggen zichzelf op bed. Vader en moeder snaaien. Alsof hun leven ervan afhangt. Alsof vandaag is gemaakt om alles even helemaal los te laten voor het echte leven weer begint. Zij flupt het bovenste knoopje van haar blouse los. Morst daarbij wijn. Ze kan niet tegen vlekken. Ook nu niet. Als ze met zout op de vlek in staat te boenen en haar borsten in haar bh meedeinen poogt hij op te staan. Dat had ie misschien eerder moeten proberen want nu voelt hij de grond niet meer. Of hij voelt hem wel, maar dan anders. Afgeleid of ingenomen door de wankelheid van zijn bestaan is hij alweer vergeten dat hij eigenlijk op weg was naar haar zachte boezem. Hij ploft op de bank neer. Zij verdwijnt naar de badkamer om haar blouse schoon te wassen. Ergens vallen ze allebei in slaap.
De volgende morgen. Maandag. Ochtend met  paprikastukjes die net zo slap zijn als de koffie die hij zet. En dus zet zij haar eigen mok. En mokken ze. Maandag. Zo’n dag.

www – ontdooien

Winkelwagentjeswoensdag

(Ik heb een hekel aan boodschappen doen, maar ben gefascineerd door mensen en de inhoud van hun winkelwagentjes. Ik probeer me aan de hand van hun boodschappen voor te stellen wie ze zijn en waarom ze nu, op dit moment, deze boodschappen doen.)

Inhoud wagentje – om 10:52

gehakt, een pond, schat ik
zak tafelaardappelen, 4 kg
zuurkool, gewone
krulpeterselie in een zakje
sperziebonen
mona drilpudding, roze, waarschijnlijk aardbei
1 fles sherry, droog.

Inhoud wagentje om 11:01

gehakt, een pond, nog steeds
kilootje kriel
zuurkool, gewone
krulpeterselie in een zakje
chocolade puddinkjes, twee éénpersoonsporties
diepvriesgroenten

Hij staat voor de vriezer. Z’n hand op de greep, maar hij maakt de deur maar steeds niet open. Alsof hij voor het eerst van zijn leven voor zo’n vriezer staat, zo zorgvuldig is hij alle letters aan de andere kant van het glas aan het lezen. Hij heeft er net zelfs zijn leesbril voor opgezet. Het duurde even voor hij hem vond, tastte al zijn zakken af, lachte hoofdschuddend toen hij over zijn kalende hoofd wreef, en moest toen even naar adem happen. Het moment dat hij zijn hand op zijn borst legde voelde hij de bril. Aan een koordje om zijn nek, zodat hij hem niet kwijt zou raken. Zodat hij hem bij de hand zou hebben op dit soort momenten, waarop je heel aandachtig de inhoud van een supermarktvriezer moet lezen.

Hij zoekt iets. Maar wat?

Hij pakt zijn telefoon. En belt. En wacht. Er neemt blijkbaar niemand op aan de andere kant van de lijn. Hij belt nog eens, maar stopt dan ineens, geschrokken, zijn telefoon in z’n zak. En vervolgens loopt hij hetzelfde rondje als eerst, maar legt nu sommige dingen uit zijn wagentje terug, en ruilt ze om voor andere boodschappen. Hij eindigt weer bij de vriezer, en mompelt iets…. Iets dat klinkt als wat precies tussen geïrriteerd zit en, ja, droef.

Zij aten natuurlijk elke woensdagavond samen een aardbeien-drilpuddinkje. Dat hij die dan eerst op een bordje had gezet en met een theatrale zwaai, en een ‘tadaa’, of nee, een ‘whopla’ had omgekeerd. Waarna zij het plakkertje over het gaatje er vol heel zorgvuldig afpulkte terwijl ze over de rand van haar bril naar zijn verwachtingsvolle grijns gluurde. Samen wachtten ze dan  tot de pudding zich losblubberde. Zij onthulde elke woensdagavond de blozende pudding.
En zij is degene die hij belt. Met vragen over of het nou platte of krulpeterselie moet zijn. En zij is degene die niet opneemt. Niet meer. Hij moet er nog aan wennen, aan dagen vol ‘niet meer’. Het is alleen maar minder. Hij moet wennen aan hoeveelheden, aan steeds haar portie weggooien.
Als hij de 4 kilo zak tafelaardappelen voor een kilootje kriel verruilt vertilt hij zich, zo licht is zijn leven nu. Hij stoot zich ook heel hard aan het winkelwagentje. ‘Ik had een mandje moeten nemen.’ Misschien, maar nu kan hij zich aan iets vastklampen.
Als hij langs eenpersoonsporties magnetron-maaltijden loopt trekt hij eerst een vies gezicht, en daarna haalt hij opgelucht adem. Hij is niet de enige die net z’n vrouw verloren heeft…

De meeste moeite heeft hij met de sherry. Om die terug te zetten. Hij zet hem neer, pakt hem op, zet hem weer neer, reikt er nog één keer naar en loopt dan weg. Snel. Naar de vriezer. Die hij staat te lezen als een gebruiksaanwijzing. Een gebruiksaanwijzing voor zijn nieuwe leven van één kilo kriel. Het worden diepvriesgroenten, Hollandse mix. Makkelijk te doseren. Kan hij precies maken hoeveel trek hij die dag heeft, al heeft-ie niet veel trek, maar hoeft-ie tenminste niks weg te gooien.

Hij heeft hij een hekel aan, hij heeft de oorlog nog meegemaakt. De laatste keer stond hij boven de prullenbak te huilen, terwijl hij de zuurkoolstamp uit de overschotel schraapte. Niet vanwege de oorlog, die oorlog leek helemaal nergens op vergeleken met dit. Hij had gemorst, een dikke plakkerige klodder puree op zijn blauw-groen geblokte sloffen, en voor hij het wist liepen de tranen over zijn wangen. Alsof hij zijn lief nu net te grave had gedragen. Bij de begrafenis was hij heel kalm. Er moest ook zoveel geregeld, en zijn schoondochter was van streek, dus leek het hem niet het moment om ook een potje te staan grienen. De dagen na de begrafenis kwamen er mensen over de vloer, buren die eten hadden gekookt, die even een praatje kwamen maken, die vroegen of ze iets konden doen. En als ze dan konden, dan zei hij ja, en anders bedankte hij vriendelijk. Die eerste dagen na de dood wilde hij soms alleen zijn, en toen die dag kwam dekte hij de keukentafel voor hem alleen, ging zitten en wachtte. Na drieëntwintig minuten niks stond hij op en deed de koelkastdeur open. Niks. En voor het eerst in hun 56 jarige huwelijk viel het hem op dat er een klein compartimentje met een deurtje in die koelkast zit. Hij probeerde het te openen, en na een ferme ruk stond hij oog in oog met een ingevroren overschotel. Haar ovenschotel. ‘God, wat houdt hij toch van dat mens.’ En ’s avonds om een uur of negen, na een grote ontdekkingsreis op zoek naar lucifers en een ervaring rijker hoe de – elektrische – oven nou precies werkt was dus over. En dat, het laatste van haar, van toen ze d’r nog was, gooide hij nu weg, omdat het echt niet meer in zijn maag erbij kon.

Dus staat hij vandaag voor de vriezer. “Heeft u ook diepvrieszakjes?” Hij zet de Hollandse mix terug, loopt met de winkelmedewerker naar het schap met vershoudfolie, vuilniszakken en diepvrieszakjes, loopt even langs de groente-afdeling en gaat dan naar de kassa. Zij had een hekel aan van die diepvriesgroenten in groene dozen, waterige gekleurde klonters die allemaal hetzelfde smaken, naar snot. Daarom hadden ze ook maar zo’n klein vriesvakje, voor noodgevallen. En hij kan het niet over zijn hart verkrijgen om daarmee thuis te komen. Hij moet wel goed voor zichzelf zorgen.

Inhoud wagentje om 11:06, bij de kassa.

gehakt, een pond,
kilootje kriel
zuurkool, gewone
krulpeterselie in een zakje
chocolade puddinkjes, twee éénpersoonsporties
pond sperziebonen
diepvrieszakjes, 1 liter, hersluitbaar.

Als hij de supermarkt uitloopt besluit hij dat hij een vriezer zal kopen, een klein model, zo eentje dat ook in een bejaardenhuis past… En dat lucht hem op. Maar elke keer als hij de vriezer aan hoort slaan mist hij haar. Hij wou zo graag dat ze niet dood was, maar gewoon was bevroren, zodat hij haar een keertje, in geval van nood, kon ontdooien.

www – AH no-go

(Ik heb een hekel aan boodschappen doen, maar ben gefascineerd door mensen en de inhoud van hun winkelwagentjes. Ik probeer me aan de hand van hun boodschappen voor te stellen wie ze zijn en waarom ze nu, op dit moment, deze boodschappen doen.)

Ik heb al weken geen boodschappen gedaan. Ik zou willen zeggen dat dat is omdat ik dankzij mijn moestuin, mijn kippen en geit en pure waterbron compleet zelfvoorzienend ben geworden. The good life. Ik zou dat zo graag willen zeggen, maar dan zou ik liegen…

Ik ben gewoon druk. De geit en kippen zijn imaginaire vriendjes. Alhoewel ik wel al hout voor een kippenhok heb, go-recylcing… Of, nouja, recyclen zonder iets van iets anders te maken is eigenlijk gewoon rommel vergaren…  Mijn moestuin is ook een soort ontplofte wildernis. Waar de goudsbloemen en het komkommerkruid weelderig tieren en  voor de rest wordt-ie gekenmerkt door aangewrotenheid. De erwtjes zijn in hun kiem gesmoord door de slakken en de broccoli is inmiddels iets uit een horrorfilm dankzij de rupsen. Voordeel is wel dat er nu heel veel koolwitjes door de tuin vliegen. En eerlijk is eerlijk. Dat is doet me iets. Dat gefladder… Het is tenminste iets.

Maar het is woensdag, ik ben druk en ik bevind me dus ook nu weer rond 17u op het station. Ik kijk naar het winkelmandje van de vrouw naast me. Leeg. Eerst denk ik ‘keuze-stress’, zoveel eten in zo’n kleine AH to Go gepropt dat je van gekkigheid niet weet waar je het moet zoeken. Maar dat is het niet. Ze is zwanger. En dan is de AH to GO eigenlijk een No-go. Ik weet nog dat toen ik zwanger was het zweet me uitbrak (onder andere) als ik in zo’n AH to Go stond. En honger had. Want als je zwanger bent dan heb je geen trek. Dan heb je ronduit honger. Elk bakje dat ik in mijn handen nam was wel iets mee. Rauw vlees, nee nee. Of is die geitenkaas nou wel of niet lait cru…  (en dat aan een werknemer vragen daar helpt je geen snars verder – ja het hielp de irritatie spiegel stijgen terwijl mijn bloedsuikerspiegel daalde). Daar stond ik. Zwanger en hongerig. En dus later ook geïrriteerd. En niks kwam door de selectie. Geen enkele salade omdat je geen voorgesneden groenten of fruit mag ivm wat was het ook al weer – een of andere bacterie. En om me nou vol te eten aan chocolade en snoep en dan een uur later te denken ‘ik word/ben een slechte moeder en mijn kind word vast geboren met een vreselijke vorm van baby-acné’

En ja hoor – ze komt uit waar ik ook atijd uitkwam; bij de smoothie. Bosvruchten… Ik werp haar een blik toe terwijl ze in de eindeloos lange rij voor de kassa gaat staan, een ‘ja-het-buiten-de-deur-eten-is dubbel-lastig-als-je-voor-twee-eet.’ Ze begrijpt me, want ze zegt ‘en het is ook nog een tweeling…’ en ze trekt wit weg. Ja, ga daar maar aan staan… maar dat doet ze al bijna niet meer, zo wit als een koolwitje is ze rond d’r neus. ‘Hier’ en ik geef  haar mijn banaan. ‘Voor onderweg’ zeg ik, terwijl ik met m’n hoofd naar de kassa gebaar. Bedoel als ik die rupsen m’n broccoli gun, waarom dan niet een vreemde mijn banaan. Daar zal vast iets moois uit komen…

En met een knorrende maag en een beetje wankel in mijn eigen bloedsuikerspiegel vraag ik me af; zal ik niet eens een zwangerschapskookboek gaan maken….?

www- tour d’amour

(Ik heb een hekel aan boodschappen doen, maar ben gefascineerd door mensen en de inhoud van hun winkelwagentjes. Ik probeer me aan de hand van hun boodschappen voor te stellen wie ze zijn en waarom ze nu, op dit moment, deze boodschappen doen.)

1 fles rode wijn, kan het label niet lezen, met een kurk

papieren bekertjes met een paasmotiefje (35% korting)

een stegeman worst – pittig

een stokbrood (vers)

Brie

Ik struikel bijna over het mandje. Midden in het gangpad. Geen eigenaar te bekennen. Twee eigenaren denk ik. Want als iemand in z’n eentje aan de borreltijd zou gaan dan zou hij/zij geen bekertjes gekocht hebben. Dus minstens twee mensen. Maar ook niet meer. Dit mandje is te romantisch. En met een accent. Misschien wel in een andere taal. Ja, dit is een buitenlands mandje. Zouden het toeristen zijn? Met z’n tweeën op een tour d’amour door Nederland. En zo dadelijk ergens op een bankje gaan zitten, zij legt haar benen over zijn schoot en hij smeert voor haar de stokbroodjes met kaas of worst. – Ik denk dat zij van de kaas is en hij van de worst.. Zij schenkt voor hen het wijntje in. Dan kijken ze naar de bomen en de grachten en het mooie Hollandse licht en…
Eén van de eigenaren van het mandje komt terug. De zij.  Ze gooit een doos tissues in het mandje. Vrij hard. Ineens zie ik het. Zij is niet degene die de wijn in gaat schenken. Niet alleen omdat er geen kurkentrekker in het mandje ligt, wat me nu pas opvalt, maar omdat hij degene is die dat altijd doet. Met zijn Zwitsers zakmes. Wat hij altijd- maar dan ook altijd – bij zich heeft. Want hij is op alles voorbereid. Hij neemt nog net niet altijd bekers mee…

Daar zijn die tissues dan ook voor. Omdat ze er klaar mee is. Met dat onspontane gedoe… Elke keer, maakt niet uit in welk land ze zijn, gaan ze naar de supermarkt,  kopen ze stokbrood en worst en brie en wijn. Elke keer, of ze nou in Finland of Portugal zijn. Elke keer dat mandje. Dat chauvinistische Franse mandje. Ze is er klaar mee. Met die schijnromantiek, die haar inmiddels als zo’n strijkorkestje in een restaurant aan begint te voelen: sfeerverlagend, om niet te zeggen ongemakkelijk genant. Want ineens realiseert ze zich dat dat ook Frans is. Genant. Hij gaat huilen, dat weet ze. Ze heeft wel in de afgelopen vier jaar zestien stedentripjes met hem gemaakt. Dus hem echt aan z’n lot overlaten… Of… Ineens schiet het beeld door haar heen van wind door haar haren, terwijl hij op het bankje blijft zitten en steeds kleiner wordt… Ze twijfelt. Maar nee. Ze laat de tissues liggen. Zet de kartonnen bekertjes wel terug in het schap. Hij en zijn Zwitsers zakmes mogen lekker alleen aan de neut. Zet zij haar tour d’amour in haar eentje voort… Dan legt ze de bekertjes toch weer in het mandje. Want als zij haar tour d’amour pour la vie gaat voorzetten, moet daar wel op gedronken worden. Want je bent française of je bent t niet…

www- paasbest

(Ik heb een hekel aan boodschappen doen, maar ben gefascineerd door mensen en de inhoud van hun winkelwagentjes. Ik probeer me aan de hand van hun boodschappen voor te stellen wie ze zijn en waarom ze nu, op dit moment, deze boodschappen doen.)

inhoud:
broodjes in de vorm van paashazen, 3 zakken à 12 stuks
paaseitjes 2 zakken
3 repen melk chocolade
2 zakjes rozijntjes – kleintjes

Als ik binnenkom word ik meteen aan ’t werk gezet. Of ik met een appelboor gaatjes in de 36 paashaasjes wil boren. Maar dat ik dat dan wel voorzichtig moet doen omdat dat stukje brood ook weer terug miet. Ik kijk haar blijkbaar zo vragend aan dat ze het voordoet.
‘kijk, gat boren, brood eruit, stukje van dat brood eraf beken en hup chocolade eitje erin, en dan het onderkantje van het brood er weer in doen en dan is het eitje verstopt…’
‘Maar moet ik dan niet eerst dat folie van die eitjes afpellen?’
‘ja, natuurlijk, ja. Dat is ook zo… Sorry, ik moet er ook weer even inkomen…’
Ik schrik ervan als ze sorry zegt, alsof ik haar op een hele grove fout heb betrapt.
’Tis alweer eventjes geleden…’
‘Een jaar toch?’ opper ik, zonder bijdehand te willen zijn, terwijl ik gaten in de hazen boor en zij  de eitjes van hun zilveren schilletje ontdoet.
‘Wat? Nee… Twee jaar…’
‘O?’
Ze zwijgt. En staat dan op om een pannetje met water op  vuur te zetten. Daar zet ze een schaaltje op, en daar legt ze de repen chocolade op.
‘Het gaat sneller als u ze breekt’ zeg ik. En weer voel ik dat ik beter m’n mond had kunnen houden, maar ze pakt de chocola op de breekrandjes vast en knakt ze in stukjes. Ze stopt een stukje in haar mond, en nog een ‘ja zo gaat hel wel heel snel’ zegt ze.

Ik moet lachen. Wil mijn hand op haar schouder leggen, en als ik dat doe, dan voel ik iets gebeuren. Ik heb haar breekrandje aangeraakt en ze knakt. Deze vrouw met haar winkelwagentje vol vrolijk paasgebeuren.
‘Ik mag m’n kleinkinderen niet meer zien… ik heb iets gezegd, 2 jaar geleden, sindsdien mag ik ze niet meer zien. En ik heb geen idee wat er dan zo vreselijk was… ‘

Ze giet de gesmolten chocolade in een spuitzak met een klein mondje, net zo klein als haar mondje dat het midden houdt tussen verbeten en geconcentreerd terwijl ze steeds 2 dotjes chocolade op de haasjes doet. Ik snap wat ze wil en leg op elk van die dotjes een rozijntje. “Hallo!” kijken de haasjes ons aan.
Als laatste tekent ze op alle haasjes een chocolade glimlach
‘Voor de kinderen in dat asielcentrum… niet dat die allemaal in Pasen geloven, maar iedereen gelooft in chocolade, toch?’ 33 van de broodjes legt ze voorzichtig in een rieten mand zodat 33 haasjes haar stralend aankijken, de eitjes die over zijn, legt ze erom heen.
Op tafel liggen nog 3 haasjes – ‘je weet maar nooit, misschien mogen ze dan dit jaar toch even komen aanwaaien…’ dan zet ze zelfgehaakte paasoren op.
Op het aanrecht zie de spuitzak liggen, de chocolade loopt er uit, en ik wil niets liever dan een een glimlach op haar gezicht tekenen, en ik wil best in chocolade geloven, maar ik geloof niet dat dat genoeg is…
En daar hupt ze weg.

www- zoet

(Ik heb een hekel aan boodschappen doen, maar ben gefascineerd door mensen en de inhoud van hun winkelwagentjes. Ik probeer me aan de hand van hun boodschappen voor te stellen wie ze zijn en waarom ze nu, op dit moment, deze boodschappen doen.)

Inhoud:
– Muesli huismerk
– 12 mini cornetto’s
– thee met verschillende fruitsmaakjes
– 3 kleine doosjes pringels – groen
– instant capuccino
– wicky sportdrankjes
– natrena zoetjes

Zij: Ik begrijp het gewoon niet. Begrijp er niks meer van
Zij2: Dat begrijp ik.
Zij: Maar het is om gek van te worden, ik kan hem gewoon niet hendelen…
Zij2: Is ook de leeftijd he?
Zij: Ja? Denk je? Hij kan gewoon niet stilzitten
Zij2: Nee. Jongetjes he….
Kind: Ma-haammm… Mag ik het nu?
Zij [tegen kind] Ja, maar maar één doosje chippies he. We moeten nog eten.
Kind: Maar ik wil die-hie..
Zij: die ijsjes zijn voor na het eten. Ga nou maar.  [tegen haar vriendin] ’t Is net z’n vader
Zij2: Zeg dat maar niet te hard.
Zij: Nee, maar het is wel zo. Als ik de deur openzet dan gaat hij vast ook sigaretten halen.
Zij2: Zo’n scheiding gaat je ook niet in de kouwe kleren zitten… Misschien is dat het…
Zij: Hoe bedoel je?
Zij2: Dat ie daarom zo stuitert…
Zij: ja, dat kan natuurlijk ook.
Kind: Ma-haam ik heb do-horst…
Zij:[tegen kind] Het staat op het aanrecht. [tegen vriendin] Hebben ze nu ook van Wicky. Scheelt echt 50 cent ofzo…Wil jij nog koffie of thee?
Zij2: Nee dank je, ik heb nog…
Zij: Laatst sloeg ie een ander kindje. Zomaar. Ineens. Tegen de vlakte.
Zij2: Joh, tegen de vlakte
Zij: Ja, knock out. Dus sterk is ie wel.

Zij2: Zeg dat, zeg dat

Zij: en ik snap het ergens wel want het is ook een kutkind, maar om er dan meteen op te gaan slaan. Alsof ie zich gewoon niet meer onder controle heeft. [denkt na] Zou dat dan echt komen omdat we uit elkaar zijn…?
Zij2: Kan toch?
Zij: Ik had ook nooit moeten stoppen met roken.
Zij2: Hoezo?
Zij: Ja, nou m’n man haalt voortaan z’n sigaretten ‘ergens anders’- zullen we maar zeggen-  ik ben 9 kilo aangekomen, en echt – ik leef op musli, en capuccino’s – dus hoe dat dan kan…? Zit er boter in die zoetjes ofzo? en ik heb m’n zoon zit met een hoe-heet-zo’n-ding, trauma, en loopt tegen t plafond op.
Kind: Ik heb nog do-horst…
Zij: [tegen kind] Nou dan neem je er nog één… Maar da’s dan echt de laatste he. [tegen vriendin] Ik snap er gewoon niks meer van.
Zij2: Nouja, je doet wat je kan.
Zij: ja, da is. [zucht] da is…

www – Lekkur warrum

foto

De inhoud:
– wijn,  gato negro, 2 flesssen
– knor wereld gerechten, 2 dozen
– iets van vlees? kan het niet zien…
– bloemkool
– sperziebonen
– 2 hamkaasbroodjes
– cervelaat
-2 bananen
– kloppudding van dr oetker vanille
– griesmeelpudding dr oetker
– mysterieus doosje dat vermoed ik ook zoet is
– cakjes met chocolade, 6 stuks
– roombotercakejes, met 6 stuks

Hij: Jemig Sjaan, wat hebbun wij ut lekkur…
Zij: wat jij zegt Sjon. Wat hebbun wij ut lekkur…
Hij: Dat ken je wel zeggun..
Zij: Dat zeg ik ook. Sterker nog ik zeg ut gewoon nog un keer: wat hebbun wij ut lekkurrrrr. Hier een hamkaaskroisant voor jou. En een hamkaaskjuh voor mij.
[ze eten]
Zij: getvurdullumu wat een kleffe zooi…
Hij: nou dat ken je gerust nog eens zegguh…
Zij: helemaal niet – het kleft zo dat ’t aan me gebit plakt.. Ik ken niks zeggun…
Hij [geeft haar een fles rode wijn in] hier
Zij: Nouja seg, ut is halluf één
Hij: Nou en? Ut is altijd erguns op de weruld halluf vijf… [en neemt zelf ook een fles rode wijn]
Hij en Zij: [huhuhuhuhu]
Zij: Doe maar. He. Wat kannut ons schelun. Het is nou niet dat we ook maar met iemand rekuning hoevun houdun.
Hij: wat ruik ik nou?
Zij: bloemkool
Hij: getvurdulleme!
Zij: Nee nee ik heb voor jou Boboti.
Hij: wat?
Zij: zo’n ovengebeurun met appel , gehakt en sperziebonen.
Hij: hebbie dat zelf bedacht?
Zij: Tuurlijk niet. Tis uit een doosje.
Hij: o dan is het goed.
[pakt zijn fles rode wijn en tikt die tegen de fles rode wijn in haar handen]
Hij: Proost..
Zij: Joe!
[ze drinken. Laten we zeggen ieder een halve fles]
Zij: Wiw jijw oowk un keewkje?
Hij: Daar ssssseg ik geeen neeeej teeeejgun….
Zij: Hier [geeft hem zijn zes roombotercakjes, hij maakt de verpakking open. Zij wil een cakje pakken, hij tikt haar op haar vingers]
Hij: je hebtsssss sssstoch je eigun keeekjesss…?
Zij: Owjaaa. [zij pakt er de 6 chocolade cakejes bij]
[Ze stouwen ze naar binnen.]
Hij: Wat ruik ik nou?
Zij: [denkt even na] verbloemde kool….
Hij: Bloemkool bedoel ju?
Zij: [krijgt de slappe lach] Nee. Bloemende verkool… Verdomde koolbloem… [probeert zich te focussen] Verkoolde bloemkool.
Hij: Oja. Nu ruik ik het ook.
Zij: Nouja. We hebbun altijd nog de griesmeel pudding. [kijkt de keuken in] Zo, nou, dat fikt nog best behoorluk, zo’n inbouwkeukun…
[pakt de doosjes griesmeelpudding en vanille pudding van Dr Oetker, doet ze elk in een glas dat op de tuintafel staat, giet er wijn bij, roert met haar vingers]
Hier Sjon. Toet. Doktur Oetkur. O wach effu, hiero.  [maakt voor hen beide een banaan open] Ken je dopun, want die lepuls leggun binnun.
[terwijl hun rijtjeshuis affikt en de rest van de straat in lichterlaaie zet]
Hij: Jemig Sjaan, wat hebbun wij ut lekkur…
Zij: wat jij zegt Sjon. Wat hebbun wij ut lekkur…
Hij: Dat ken je wel zeggun..
Zij: Dat zeg ik ook. Sterker nog ik zeg ut gewoon nog un keer: wat hebbun wij ut lekkurrrrr. Lekkur warrum ook. Voor de tijd vanut jaar…

winkelwagentjeswoensdag – let them eat cake

foto1-225x300De inhoud
– magere yoghurt
– eieren – vrije uitloop 6
– pannekoeken mix – speciaal- voordeelverpakking
– oud hollandse cake + koek mix van koopmans
-slagroom 250 ml – goedkoopste merk
– koksroom – duurste merk
– gekruide crostini-achtige dingen (kan de verpakkking niet helemaal zien
– sugo
– 3 limoenen
– 4 kiwi’s
– 6 krentenbollen
– 1 prei (terwijl alle prei per 4 verpakt lagen)
– trostomaatjes
– 1 paprika – rood

Ik stel me voor dat ik bij haar aanbel. Want ik weet zeker dat dit een vrouw is. Een moeder ook. Met jonge kinderen. Ik denk 3.
En dan doet ze open en zit er een veeg bloem op haar wat rood aangelopen wang. Ze laat me binnen en zegt ‘let niet op de rommel.’ haar man is al een paar dagen ziek. Hij eet alleen maar kiwi’s. De kinderen slingeren in de gordijnen, en ze probeert net te doen alsof het heel normaal is, terwijl ze met een te bot mesje de paprika en tomaten aan het snijden is. Het sap van de tomaat spuit over haar bloes. ‘Waar had ik nou mijn schort gelaten…?” Ze had het schort uitgetrokken toen de bel ging. Kwestie van fatsoen. Dat er allang een klodder ei op haar rok zat durf ik niet te zeggen. Laat staan over de hoeveelheid pannekoekenmix in haar haar…
Ze eten pannekoeken. De kinderen. ‘Wel zo makkelijk’. Of nouja. Haar oudste wou persé mee boodschappen doen en in een poging pedagogisch verantwoord te zijn heeft hij een stukje van het boodschappenlijstje gekregen. Maar hij pakte magere yoghurt in plaats van melk mee. Het gehakt is ie vergeten omdat hij dat er als hersenen uit vindt zien zoals dat ik zo’n doosje zit, maar hij heeft wel van die lekkere beetje vettige crostini’s gepakt. Omdat mamma die lekker vindt bij de wijn. Weet hij. Maar mamma is te moe voor wijn. Die is ze dan ook vergeten. De kids eten dus pannekoeken met yoghurt in plaats van met melk, en het beslag lijkt wonderwel te lukken. Alleen duurt het de bavianen op de bank te lang, en als een volleerde dierenverzorger gooit ze ieder van haar kroost een krentenbol in hun mik. Ze haalt even adem. Gelukkig heeft ze er nog 3… Dan gaat ze zitten. Op haar snijplankje liggen de tomaten, paprika en ze huilt, “van de prei” – probeert ze… Ze wou een soort gehaktprutje maken… Maar ze heeft geen gehakt. Ze knipt het pakje sugo open, gooit het in een pan. En schuift alles wat ze kort heeft gesneden erbij. Beetje water. Zout en peper. En dan de staafmixer erop. Dan maar soep. Ze zet een bord op het pruttelende vanallessoepje en gaat pannekoeken bakken. Haar kinderen eten geen groenten. Dus compenseert zij, door er veel meer te eten.
Als ik wegga ruik ik iets lekkers… Ze grijnst. “Da’s mijn geheim dat zo zoet ruikt…. Als de kinderen op bed liggen doe ik m’n jas aan en ga buiten zitten, in het donker. Dan trek uit het koelste hoekje van de schuur een fles Tequila – en neem ik net zoveel neuten als ik limoenenschijfjes heb… En daarbij eet ik warme cake. Warme dampende cake – die doop ik dan in mijn huisvrouwelijk verdriet.