Duveltje

Ik kom er steeds meer achter dat herinneringen en eten aan elkaar verbonden zijn
 Zo sta ik nu in een pan tomatensoep te roeren. En huisgemaakte tomatensoep, een poging tot zoals-mijn-mamma-gemaakte tomaten soep. En die neemt me mee naar huis, en naar de Efteling waar m’n moeder altijd een thermoskan tomatensoep met balletjes voor maakte die we dan opdronken in de Gondoletta’s of daar op het bankje bij de Fata Morgana.
En elke vrijdag sta ik aardappels te schillen en te snijden, voor te bakken op 150 graden en door te bakken op 180 graden om de vrijdagsfrietdag in stand te houden, die ooit bij mijn vader is begonnen toen hij nog een menneke was. En als híjzelf friet staat bakken wordt hij ook weer een menneke. Al denk ik dat het Duveltje dat hij zichzelf dan gunt daar ook aan bijdraagt. Maar zelfgebakken friet, het heeft een magische uitwerking…
Ik weet nog dat – voordat ik zelf leerling op het Newman College werd – de schoolkrantredactie bij elkaar kwam in mn ouderlijk huis om de verse schoolkrant in de drukkerij van mn moeder in elkaar te zetten (vergaren, nieten, inpakken) en als het dan klaar was dan had mn vader friet. Vers. Zelfgemaakt. Met een grap en een grol. En de gezichten van die leerlingen die het al heel bijzonder vonden om bij meneer Mathijssen – docent Levensbeschouwing in z’n natuurlijke habitat te zijn, die ontspanden en verwonderden zich aan tafel. Of misschien viel al de beste friet ever etend alles op zn plek. Die man die kan zo scherp en kritisch en bevlogen in zijn lessen zijn omdat hij vrijdags met een Duveltje in de hand weer menneke word.
En nu sta ik dus de vellen van de tomaten uit de soep te vissen voor ik hem ga pureren. De passevite is stuk. (Ideale voorwerp voor het maken van mooie gladde soep) en 14 minuten lang roer en vis ik opgekrulde tomatenvelletjes uit de soep. Want m’n oudste heeft verkondigd dat hij geen soep lust en m’n lief eet wel tomatensoep maar krijgt daarna het zuur, en dat zou door de velletjes komen. Het gaat mij niet gebeuren dat mijn gezin met een zure herinnering aan tomatensoep overblijft. Ik doe een dansje. Ik vis en zeef. En dan gaan we eten. Vers brood erbij. En m’n oudste proeft en blijft eten, en m’n lief heb ik alle uren daarna niks horen zeggen over zuur of oprispingen. En de jongste – okee, die weigert. Pertinent. Maar hij weigert op dit moment alles. Ja alles behalve de friet van zn opa. Maar de jongste is dan ook een duveltje naar z’n opa’s hand.

Eén gedachte op “Duveltje

  1. Karen

    Hè bedankt Eva, op deze vrijdagmorgen ben ik door jouw stukje ook even terug bij jullie vrijdagfrietdag. Voor mij ook een aantal jaartjes een warm ’thuiskomgevoel’ geweest…. Het vergaren heb ik nooit onder de knie gekregen ondanks een paar dappere pogingen. Met de frietjes, eitjes, inktvisringetjes en ijsje toe had ik beduidend minder moeite! Mijn man en zoon krijgen trouwens ook het zuur van tomatensoep. Toch jouw recept eens proberen…..;-)

Reacties zijn gesloten.