Je hebt ze in alle soorten en maten. Zo zijn er mensen die allergisch zijn voor het een of ander, die zijn nog wel de makkelijkste. Die mogen iets niet en anders gaan ze dood. Helder. Dat heeft niets met smaak te maken. (Alhoewel… Maar daarover later meer.) Dat is niet anders dan serieus te nemen.
Er zijn mensen die niet van dingen houden. Zoals kaas of champignons. Dat is helder en duidelijk – niet aan beginnen. Niks zo hartverscheurend als iemand die iets proeft en dan zijn gezicht verrekt van de viezigheid, dat ziet er zo onsmakelijk uit als de ervaring voor diegene vast is. Nu kom ik uit een eigenwijs gezin, en mijn vader vond het belachelijk dat ik niet van champignons houd (voor de volledigheid, rauwe champignons met een beetje citroensap en zout en peper vind ik heerlijk) en hij heeft ik weet niet hoe lang pogingen ondernomen om mijn paddestoelen ongenoegen aan te kaarten. Hij hakte de champignons bijvoorbeeld zo klein dat ze niet als zodanig te herkennen zouden zijn – Het oog eet ook mee. Sterker nog het oog heeft al gegeten voordat de rest begonnen is. Onbeschoft eigenlijk…. Maar goed – mijn vader schotelde mij zijn experiment voor – doel de smaak aanstellerij van zijn eigen kind ontmaskeren. En steevast elke keer was mijn reactie “sorry ik weet niet wat het is maar ik vind het echt niet lekker” en dat was dat. Ja tot mijn vader – ik kom uit een eigenwijs gezin- het weer eens ging proberen. En het moet gezegd sommige dingen heb ik leren eten en vind ik nu lekker, maar het staat onomstotelijk vast dat paddestoelen daar niet bij horen.
Nu kook ik wel met paddestoelen omdat ik ze wel (rauw) kan proeven, en theoretisch kan ik me hun smaak voorstellen, en ook wat er lekker bij zou kunnen zijn. Schaaldieren zal je in Eva’s keuken nooit vinden. Ja tenzij iemand besluit om te willen vermoorden, maar laten we daar voor het gemak en de gemoedsrust maar even niet van uit gaan….
Maar er zijn ook mensen – en die vind ik zo moeilijk – die zeggen “ik lust alles” en de eerste reactie is o wat fijn, carte blanche, maar het is me nou nog nooit overkomen dat dat echt zo is. Het is ook nogal een statement. ‘Ik lust alles…’ Jaja…
Ik lust alles kan verschillende dingen betekenen
– ik lust alles wat ik tot nu toe heb gegeten.
– ik lust alles wat ik tot nu toe heb gegeten, maar ik behoor tot die 60 procent die tussen de 1en 3 recepten rouleert elke week (bron Nu.nl)
– ik lust alles maar alleen zoals mijn moeder het klaar maakt
– ik lust alles met ketchup
– ik lust alles met appelmoes, maar alleen als die appelmoes dan vooral niet zelfgemaakt is.
– ik lust alles zolang als ik het maar niet kan herkennen als beest
Als kind lustte ik al geen mosselen, ik vond het supergezellig zo’n pannetje waar iedereen dan met een mossel mosselend uit zat te plukken en smikkelen, maar ik vond ze zo vies ruiken dat ik ze niet kon proeven… Toch een kwestie van smaak. Mijn lichaam kende me beter dan ikzelf. Toen ik toen ik een jaar of 18 was in Italië was en ik zelf mosselen had gevangen of geplukt, of hoe noem je dat, toen dacht ik “dit is zo vers dit moet ik proeven” en aan een lange tafel tussen de fruitbomen at ik een bordje spaghetti al à Vongole. En dat heb ik geweten. Heb toen ook het andere woord voor mosselen geleerd, terwijl ik de mijn middagmaal tegen een monumentale kloostermuur mijn lichaam uitgooide – “cozze?”(spreek uit: kotse), vroeg Giovanni, die wilde weten of het door de mosselen kwam. En ik kon alleen maar antwoorden ‘ja nogal’
En toch wil ik dat mijn kinderen alles proeven, als ze het dan niet lusten hoeven ze het niet op te eten. En dus zit ik soms na sloven in de keuken als enige te eten van mijn eigen eten. De oudste die naar zijn bord zit te gruwelen en de jongste die met een armslag het afgekeurde eten tegen de muur torpedeert. Diep falen, dat is hoe dat voelt. Dat je als moeder je kind niet voedt, als een sporter die vier jaar getraind heeft voor de olympische spelen en die dan in de afzet bij de sprint en een pees scheurt ‘jammer joh’…. Gelukkig komt er altijd een nieuw avondmaal. En sta ik gewoon weer over pruttelende pannen gebogen te denken dat ze dit ècht heel lekker gaan vinden, ongeacht of het dan misschien toch behangplaksel wordt. Het is zoals de toneelschrijver Samuel Beckett zei: “Try. Fail. Try again. Fail better.” Zo moeilijk is koken dus niet.