Open brief aan alle gemeentes

IMG_2514Beste gemeentes van Nederland,

Stel het is, laten we zeggen, 1950 en u bent gemeente raadslid in maakt-niet-uit-welke gemeente en er komt een tuinontwerper langs zodat u zijn ontwerp kan goedkeuren. En in dat ontwerp staan aan aantal kastanjes gepland. En natuurlijk vraagt u ‘welke? De tamme of de paarden’ en dan zegt die tuinontwerper ‘o ik dacht aan de paardenkastanje’ en toen zei u ‘prima’. En dat snap ik dus niet. Van de tamme kastanjes kunt u de kastanjes poffen, karameliseren, roosteren, tot jam maken, pureren, ze zijn heerlijk bij rode kool, pompoen, paddestoelen, u kunt er taart van bakken, soep uit maken, en vast nog veel meer. En wat kunt u met de paardenkastanje? Iemand vergiftigen. Ja en er poppetjes van maken, maar dat kan van de tamme versie ook. Dus gemeente-raadslid: u had ooit de keus, en waarom – kunt u mij dat alstublieft uitleggen – waarom koos u 9 op de 10 keer voor de oneetbare – dodelijke variant?

Ik begon met stellen dat het 1950 was, omdat ik me niet voor kan stellen dat iemand die de oorlog heeft overleefd – en als hij boven de rivieren woonde zelfs de hongerwinter heeft doorstaan – dat als hij zo’n keus heeft niet terug denkt aan de bittere smaak van honger en/of bloembollen en dus besloot vooruit te denken aan de toekomst. Een boom planten is niet zoiets als een CD downloaden, dat is niet iets stante pede. Dat is lange-termijn-denken: regeren is vooruit zien, toch? Dus waarom zo kort na de oorlog niet vooruit gezien naar parken met fruitbomen, walnoten, hazelaars…?

Want om esthetisch oogpunt hoeft u het ook niet te laten, er is weinig zo mooi als in bloesemende  fruitbomen. Zo hebben we onder ons voorraam twee amandelboompjes geplant, waar prachtige dieproze bloesem aanbloeit en die bloesem trekt niet alleen bijen aan (hopla, zomaar nog een voordeel) maar ook de glinsterende blik van mensen die ineens snappen waarom Van Gogh ooit die bloesem wilde schilderen. Dat had u uw gemeente ook kunnen gunnen – de ontroerende schoonheid die de belofte van vruchtbaarheid is. In uw lanen en uw perken. En op het doek van een nieuwe Van Gogh… “Wist u dat zus-en-zo dat-en-me-dat-schilderij met die appelbloesem geschilderd heeft in die-en-die (lees:uw) stad?” “O, echt? Nou dan moeten wij daar in de lente ook maar eens heen…”

Maar goed – stel het was 1950 (of elk jaar daarna) – waarom is er zo direct na de oorlog niet besloten om waar de mogelijkheid zich maar voordeed een stad of dorp (maar zeker een stad – die in de oorlog bij gebrek aan landbouwgrond het meest hebben afgezien) te wapenen tegen honger, en dus bij de keus tussen giftig of eetbaar (als ik dat al een keus kan noemen) altijd voor eetbaar te gaan. Dat als de nood aan de man is, en de honger gaten slaat in de standvastigheid van een bevolking, uw bewoners naar buiten kunnen gaan en zich hoop in kunnen eten aan de vruchten die u heeft laten planten?

En het is echt niet dat die paar appels of die paar handen vol noten per huishouden een gat gaan slaan in de landtuinbouw. – want dat is vermoedelijk het tegenargument – Sterker nog een handje vol hazelnoten, een sappige appel smaakt juist naar meer, en meer komt dan bij de tuinder vandaan.  En door op veel plaatsen eetbaar-groen aan te bieden dwingen we de tuinder om harder zijn best te doen, zich te onderscheiden in smaak, kwaliteit en ook dwingen we ze om biologisch te telen, omdat meer mensen zullen weten hoe een ‘echt’ appeltje smaakt.
Maar een stel fruitbomen kan  een straat of wijk samenbrengen, of misschien wel uw hele gemeente. Stelt u zich voor: het is zo eind september en in uw gemeentehuis staan de plukmanden klaar om opgehaald te worden door schoolklassen, die met z’n allen gaan plukken. Gezellig, leerzaam en lekker. Het fruit wordt deels opgesnoept door kinderen (uw tand- en huisartsen blij), er worden er appeltaartwedstrijden gehouden. En misschien maakt een iemand wel appelcompte voor de hele straat, of leert de oudere generatie de jongere de weldaad van het wecken. En ook  deelt u  etiketten uit, van die met een randje (waarin het logo van uw gemeente smaakvol in is verwerkt) zodat de hele winter door, elke keer als er een potje appelmoes, pruimencompote, kastanjejam open gaat en er een smakelijk gesmak klinkt, al die smikkelaars weten dat ze het aan de gemeente waar ze wonen, aan u, te danken hebben.

Het moet gezegd dat ik erg blij met de drie walnotenbomen in het parkje in onze woonwijk – waar ik terwijl mijn oudste met een vriendinnetje aan het spelen is als een puttertje door het gras rond heb gestruind en om af en toe een walnoot te rapen. Een tafereel zo fascinerend dat het al sneller leuker werd bevonden dan samen op de wip en aanstekelijk bleek voor kinderen om ons heen, binnen de kortste keren stonden we met z’n achten met onze blik naar beneden, of hoopvol naar boven gericht waarop een kindje riep ‘kom op wind, kietel die boom onder z’n taksels (zo heten de oksels van een boom weet ik sinds vanmiddag) zodat ie z’n noten loslaat!” waarop er een enorm gejuich opsteeg als de wind daadwerkelijk aan dat verzoek gehoor gaf. En die kinderen onder het bladerdak als jonge bomen wortels schoten van geluk.

Gunt u uw inwoners nou werkelijk de samenkomst om onder het bladerendak van een niet-giftige kastanje niet? Het zijn niet de wegen die een stad of dorp verbinden, de wegen – daar waar mensen langs en achter elkaar bewegen- zijn slechts de schakels tussen het groen, en dat groen is waar mensen samen komen. Eten verbindt. Mensen die elkaar niet kennen die aan dezelfde tafel zitten maken contact omdat ze iets gemeenschappelijks hebben, daarom houd ik er zo van. Omdat na de stilte van het genieten, de storm van het goede gesprek losbarst.

IMG_2515

2 gedachten over “Open brief aan alle gemeentes

    1. Valentine Spinnewijn

      Dag Eva,

      Ik had net over je enthousiaste zoektocht samen met Manouk en je vader gehoord. Ik snap je pleidooi voor het verenigen van het nuttige met het aangename helemaal. Leuk trouwens je stukjes !En succes , ook met je keukenactiviteiten.

Reacties zijn gesloten.