(Ik heb een hekel aan boodschappen doen, maar ben gefascineerd door mensen en de inhoud van hun winkelwagentjes. Ik probeer me aan de hand van hun boodschappen voor te stellen wie ze zijn en waarom ze nu, op dit moment, deze boodschappen doen.)
1 fles rode wijn, kan het label niet lezen, met een kurk
papieren bekertjes met een paasmotiefje (35% korting)
een stegeman worst – pittig
een stokbrood (vers)
Brie
Ik struikel bijna over het mandje. Midden in het gangpad. Geen eigenaar te bekennen. Twee eigenaren denk ik. Want als iemand in z’n eentje aan de borreltijd zou gaan dan zou hij/zij geen bekertjes gekocht hebben. Dus minstens twee mensen. Maar ook niet meer. Dit mandje is te romantisch. En met een accent. Misschien wel in een andere taal. Ja, dit is een buitenlands mandje. Zouden het toeristen zijn? Met z’n tweeën op een tour d’amour door Nederland. En zo dadelijk ergens op een bankje gaan zitten, zij legt haar benen over zijn schoot en hij smeert voor haar de stokbroodjes met kaas of worst. – Ik denk dat zij van de kaas is en hij van de worst.. Zij schenkt voor hen het wijntje in. Dan kijken ze naar de bomen en de grachten en het mooie Hollandse licht en…
Eén van de eigenaren van het mandje komt terug. De zij. Ze gooit een doos tissues in het mandje. Vrij hard. Ineens zie ik het. Zij is niet degene die de wijn in gaat schenken. Niet alleen omdat er geen kurkentrekker in het mandje ligt, wat me nu pas opvalt, maar omdat hij degene is die dat altijd doet. Met zijn Zwitsers zakmes. Wat hij altijd- maar dan ook altijd – bij zich heeft. Want hij is op alles voorbereid. Hij neemt nog net niet altijd bekers mee…
Daar zijn die tissues dan ook voor. Omdat ze er klaar mee is. Met dat onspontane gedoe… Elke keer, maakt niet uit in welk land ze zijn, gaan ze naar de supermarkt, kopen ze stokbrood en worst en brie en wijn. Elke keer, of ze nou in Finland of Portugal zijn. Elke keer dat mandje. Dat chauvinistische Franse mandje. Ze is er klaar mee. Met die schijnromantiek, die haar inmiddels als zo’n strijkorkestje in een restaurant aan begint te voelen: sfeerverlagend, om niet te zeggen ongemakkelijk genant. Want ineens realiseert ze zich dat dat ook Frans is. Genant. Hij gaat huilen, dat weet ze. Ze heeft wel in de afgelopen vier jaar zestien stedentripjes met hem gemaakt. Dus hem echt aan z’n lot overlaten… Of… Ineens schiet het beeld door haar heen van wind door haar haren, terwijl hij op het bankje blijft zitten en steeds kleiner wordt… Ze twijfelt. Maar nee. Ze laat de tissues liggen. Zet de kartonnen bekertjes wel terug in het schap. Hij en zijn Zwitsers zakmes mogen lekker alleen aan de neut. Zet zij haar tour d’amour in haar eentje voort… Dan legt ze de bekertjes toch weer in het mandje. Want als zij haar tour d’amour pour la vie gaat voorzetten, moet daar wel op gedronken worden. Want je bent française of je bent t niet…